Japan

 

 

In 1998 bezoek ik een congres in Chiba, een voorstad van Japan. Na afloop plak ik er een weekje Japan aan vast. 

 


Dag 1: Aankomst en Chiba

 

Om half 2 's middags lokale tijd landen we op Narita Airport. Met een soort monorail worden we naar de aankomsthal gebracht, waar ons de eerste indrukken van Japan wachten: niet erg gunstig. Er staat een ruim 3 kwartier durende rij buitenlanders voor de paspoortcontroles. De Japanners hebben hun eigen rijen en zijn in een mum van tijd er doorheen. In Nederland moeten wij Nederlanders wel braaf achter de Japanners wachten op Schiphol. We doen toch iets fout. Na veel geintjes en nog meer gekanker ben ik eindelijk aan de beurt; mijn paspoort is binnen 40 seconden gestempeld. De rugzak is inmiddels verworden tot left luggage. In de aankomsthal is een informatiebalie van de Japan Tourist Board. Ik krijg van 2 heel aardige dames een hele stapel folders en plattegronden mee. Vervolgens op naar het treinstation om mijn voucher om te ruilen voor een Japan Rail Pass. Ook dit gaat heel snel en efficiënt. Dan nog een buskaartje naar het hotel. Ik blijk nog 35 minuten te hebben voor de bus vertrekt, dus ik koop in een klein supermarktje een blikje drinken en wat meeneem-sushi en ga dat in de aankomsthal zitten nuttigen.

 

Buiten is het ongelofelijk warm (31,1°C) en vooral vochtig: puur tropisch. Met de bus rijden we langs veel bebouwing, rijstvelden, bamboebosjes. We rijden snel en gemakkelijk naar Chiba. Wat een van God verlaten oord: karakterloze hoogbouw, voornamelijk hotels en kantoren. Hotel Makuhari Prince is het hoogst van allemaal: 50 verdiepingen glimmend glas. Mijn kamer is op de 18e verdieping. Ik dump mijn rugzak en ga me dan direct inschrijven bij het congres, dat via een loopbrug bereikbaar is. Tegen zevenen ga beneden eten. Het eten gaat in buffetvorm en is lekker, dus voor 4000 yen (zo'n 60 gulden) leef ik me flink uit, met krabbenpootjes en zo...

 

Terug naar het begin


Dag 2: Ontmoeting met de keizer

 

Om 4 uur ben ik in één keer klaarwakker, maar tegen vijven val ik weer in slaap en dan duurt het ook prompt tot half 9 voor ik weer (een beetje) wakker ben. Snel even douchen en dan een croissantje met een blikje jus uit een inpandig supermarktje. Ik ga geen 1500 yen betalen voor een paar broodjes in het restaurant.

 

De keizer en de keizerin van Japan openen vandaag het congres, dus we werden verzocht om vroeg aanwezig te zijn, de bagage wordt nagekeken en buiten staan de ambtenaren van Chiba Prefecture langs de kant van de weg met Japanse vlaggetjes te zwaaien. Overal lopen veiligheidsmensen met van die opgeschoren hoofden, dikke nekken en microfoontjes in het oor. We krijgen een briefing hoe we ons moeten gedragen en dan komen, tijdens de aangekondigde staande ovatie, "their majesties the Emperor and Empress of Japan" binnen. Veel leuterkoek, een toespraakje in het Japans van His Majesty and weg zijn ze weer: een wat gebogen, grijs mannetje met een hoog Claus-gehalte en zijn vrouw, die een raar hoedje op haar voorhoofd heeft staan. Mijn absolute favoriete was echter de iets oudere hofdame met net iets te grote handtas, die als een soort Mag Alsop (het bruidsmeisje van Dame Edna) achteraf op het podium haar tijd uitzat. Als ik naderhand met een collega sta te praten heeft hij zoiets van: "Verrek, daarvan herkende ik haar!".

 

Terug naar het begin


Dag 3: verse vis op zijn Japans

 

Na het congres ga ik om half 7 eten: noedelsoep, rijst met gefrituurde gamba en gratis thee met een koffiesmaak. Dat laatste laat ik maar grotendeels staan. In het restaurant is een groot aquarium met verse -want levende- vis. Halverwege mijn maaltijd is blijkbaar de vis in de keuken op, want er komt een meisje aangelopen, er gaat een rolgordijn omlaag (we zijn een beschaafd volk, nietwaar), een hoop gerommel met een schepnet et voila! Verse vis. Ik neem nog een ijsje toe met vandaag een gratis tweede bolletje, wat mij in bijna perfect Engels wordt meegedeeld, en ga dan terug naar het hotel.

 

Terug naar het begin


Dag 5: een banket in 2 uur

 

Van 6 tot 8 hebben de Japanners een banket voor 700 man gepland. Ik zit aan tafel bij mijn Turkse collega’s, die vorig jaar een congres in Instanboel hadden georganiseerd waar we tot na middernacht gedanst hebben. We maken ons vrolijk over de militaire precisie waarmee de Japanners de boel aanpakken. We beginnen om 18.00 uur met toespraakjes, vervolgens om 18.10 uur het ritueel van het openen van het wijnvat (met grote hamers wordt de stop eruit geslagen), van 18.20 tot 19.20 eten, van 19.20 tot 19.50 traditionele drummuziek uit Nagano, van 19.50 tot 8 uur toespraakjes. Het kan dus wel. Het drummen (op hele grote drums en op kleinere trommels) is indrukwekkend en luid. We lopen ernstig uit, maar om 5 over 8 is het tocht echt afgelopen..

 

Terug naar het begin


Dag 7: met de trein naar Kyoto en bezoek aan de Kiyomizu tempel

 

Om kwart over 6 gaat de wekker. Lichtelijk verdwaasd ga ik onder de douche, werk 300 ml vette melk plus een yoghurtje weg, check uit en loop dan met mijn zware rugzak naar het station. Het avontuur kan beginnen. Ik heb precies de trein van 6.55 en sta om 7.25 op Tokyo Station na een ritje langs de baai met een boemel vol soezende forenzen.Ik ga eerst maar eens rustig uitzoeken hoe alles werkt. Eerst loop ik een eind over roltrappen en lopende banden naar de shinkansen (bullet train, TGV) afdeling. Daar gaat een hele ris treinen richting Kyoto, maar de Nozomi mag ik niet, de Kodama duurt me te lang en de Hikari van 8.05 heeft alleen rokersplaatsen. Bij de "green window" (nauwelijks herkenbaar aan een klein, groen plaatje plastic) reserveer ik een zitplaats in de Hikari van 8.21. Ik heb nog bijna 3 kwartier, dus ik koop een croissant en een blikje voor in de trein en een Engelstalige krant voor per direct. De enige beschikbare zitplaatsen zijn op het perron: zonder airco, dus zweten.

 

Ongeveer 10 over 8 rolt de trein het perron op. Ik heb een raamplaats in een bijna leeg treinstel, de bagagerekken zijn groot genoeg voor mijn rugzak, de beenruimte is formidabel en de stoelen kunnen achterover, dus van de 2½ uur naar Kyoto breng ik er zeker 1½ half slapend door. Buiten is het niet bijster interessant: eerst heel veel, heel hoge, heel betonnerige huizen in Tokyo en Yokohama, daarna wordt het wat beter met rijstvelden tot midden in de dorpen en hier en daar heuvels. Fuji-san ligt verborgen in de wolken. Halverwege de rit valt opeens de stroom uit en staan we 10 minuten in een donkere tunnel zonder airco. Pas veel later hoor ik dat er op dat tijdstip een aardbeving in Tokyo (kracht 5 punt nog wat op de schaal van Richter) is geweest en dat de shinkansen service tijdelijk onderbroken is geweest. De treinen in Japan staan bekend om hun punctualiteit en ondanks de 10 minuten oponthoud sta ik inderdaad toch klokslag 11 uur op het station in Kyoto.

 

Na wat gezoek sta ik al snel bij de Tourist Information. Het lijkt vrij druk, maar alles gaat met Japanse efficiëntie en ook nog uitermate vriendelijk en in goed Engels, dus even na half 12 sta ik met ryokanreservering, informatie over Himeji en spoorboekje van Japan Rail weer buiten. De officiële inchecktijd van mijn ryokan is 3 uur, maar ik kan mijn bagage alvast afgeven dus op naar ryokan Hiraiwa. Het is een kwartiertje lopen en eer ik er ben gutst het water van me af. Voor ¥4500 exclusief belasting ben ik de trotse huurder van een kamer ter grootte van 6 tatami matten met futon en yukata (kimono). Voorlopig voor 3 nachten, maar als het bevalt blijf ik vast langer. Er is een douche en een Japans bad, maar dat is voor later. Ik verwissel mijn spijkerbroek en sportschoenen voor korte broek en sandalen en ga dan op etensjacht. Tot mijn schande wordt dat de McDonald's, maar na een week rauwe vis mag een mens ook wel eens friet en een hamburger.

De Kiyomizu tempel

Ik besluit de Kiyomizu tempel tot mijn reisdoel van vandaag te maken. Het is al met al een flinke tippel. Het laatste stuk voert over een stijgende weg door het plaatselijke kerkhof. Volgens mij begraven ze hier hun doden staand, wat de graven liggen heel dicht op elkaar. Andere mogelijkheid: crematie en ze bewaren alleen de as hier. De Kiyomizu tempel is een circus met overal amuletten, sleutelhangers, bidplaten (zelf met tekst te beschrijven en daarna aan een hek te hangen) en zelfs telefoonkaarten te koop. De tempel zelf is prachtig: oud, bijna zwart hardhout en gelegen tegen een heuvel met uitzicht op Kyoto. De omgeving is prachtig groen. In de grote hal ga ik een tijdje in het halfdonker zitten kijken hoe alles en iedereen met een soort knots tegen een enorm bronzen, dus resonerend, vat aan slaat. Vervolgens even een soort weesgegroetje, even dokken en klaar! Ik slenter naar een ander paviljoen. Onderweg zijn er steeds drink/handen wassen plaatsen waar je stromend water in een soort kopje-aan-een-stok kunt opvangen. Even verderop is zelfs een heuse waterval van dat water. Na nog wat rondkijken slenter ik door een grote souvenirstraat weer terug. Ik heb dorst, dorst, dorst, maar na een halve liter water én een halve liter Aquarius gaat het wel weer.

 

Om 3 uur ben ik terug in het hotel. Ik richt mijn kamer in, neem een douche en ga dan wat lezen en schrijven tot om half 5 het Japanse bad beschikbaar is. Eerst was je je op een krukje gezeten helemaal schoon met veel zeep, dan spoel je alle zeep weg en vervolgens ga je in een diep zitbad met héél heet water zitten weken en relaxen. Dit laatste komt er even wat minder van omdat het water wel heel erg warm is en ik niet weet of je mag bijvullen met koud water. Later lees ik dat dat mag: morgen weer, dus.

 

Tegen half 6 loop ik richting het uitgaanscentrum. Weer koop ik wat te drinken. Uiteindelijk wordt het over de hele dag genomen 3,2 liter, maar je verliest hier dan ook serieus vocht. Na een kilometertje lopen begint de winkelstraat: neon, glitter, muziek, airco en "shop 'till you drop". Ik vind een chinese soep-zaak en eet een grote bak noedelsoep met een glas water en een glas cola. Daarna loop ik door een overdekte winkelstraat terug. Onderweg koop ik prachtige kaarten en ook nog meer drinken. In het hotel zit ik tot bij tienen onder de airco te schrijven. Dan nog even lezen en dan val ik als een blok op mijn matje in slaap.

 

Terug naar het begin


Dag 8: een dagje Nara

 

Om 7 uur word ik licht gebroken wakker: het gevolg van mijn eerste nacht op een mat slapen, het is net kamperen. Wel uitstekend geslapen, overigens. Na een douche ga ik bij de lokale 24-uurs supermarkt ontbijt halen. Voor het eerst heb ik iets gekocht wat echt vies is: chocopasta met de consistentie van glijmiddel. Dan maar yoghurt en jus...

 

Ik heb besloten vandaag naar Nara te gaan, dus om half 9 loop ik naar het station. Om 9.11 stipt vertrekt er een lokaal boemeltje naar Nara, maar zelfs deze trein heeft airco. Onderweg drink ik een halve liter sportdrank op.

 

Nara doet meteen leuk aan: kleiner dan Kyoto, maar daardoor ook knusser. Door een lange winkelstraat loop je naar het park/tempel/museumdeel. Het is pas bij elven, maar door het karige ontbijt barst ik van de honger, dus ik koop een grote doos sushi's en ga die bij een grote vijver met waterschildpadden op zitten eten. Nara is beroemd om zijn 1200 vrij loslopende en volgens de boeken bijzonder verwende herten en hier lopen de eerste 2 rond te schuimen. Het zijn echt Japanse herten: nauwelijks opdringerig.

Een wans? Stuur eens een kaartje!           

Nara was in de achtste eeuw, voordat Kyoto dat werd, de hoofdstad van Japan. Nu is het een wat slaperig stadje met als gezegd 1200 herten en een aantal bezienswaardige tempels. De eerste tempel die ik "doe" is de Kofuku-ji. Van de oorspronkelijke 175 gebouwen staan er nog een stuk of 10, waaronder 2 pagodes en een grote hal. Deze hal kan je voor een paar honderd yen bezichtigen, maar je kunt ook 2 meter verderop gaan staan kijken, dus wat doet een beetje Hollander? Juist!

           

De grootste attractie zijn hier toch de herten. Ze lopen echt overal en als ze merken dat je hertenkoekjes (¥150 per 5) hebt worden ze pas echt opdringerig. Dat is vooral leuk met kinderen, die het maar eng vinden. Ik voer ze het restant van mijn vanochtend gekochte broodjes en slenter dan verder naar de Top-Tempel van Nara: Todai-ji. Er wordt echt een ongelofelijke hoop zooi verkocht: van tempelbellen tot roze opblaasbare hertjes op wielen en van cola tot traditionele Japanse slippers.

           

De toegang tot het tempelterrein wordt gevormd door een enorme poort met 2 metershoge beelden van Nio-wachters in nissen. Bovendien staat er heel sloom een hert ons op te wachten. Ik zit zeker een kwartier op de drempel in de poort: afkoelen, drinken, hert kijken, toeristje kijken. Gezien alle spookverhalen valt het aantal toeristen (voornamelijk inlands toerisme) enorm mee: geen toergroepen, geen schoolklassen.

           

Vervolgens slenter ik door naar het eigenlijke doel: de grote houten hal met een enorme Boeddha. Het is inderdaad een fikse Boeddha met ernaast nog een iets kleinere, maar nog steeds zeer imposante, vergulde Boeddha. Je kunt helemaal om de beelden heenlopen. Achterin is een oploopje: onderin één van de pilaren zit een gat en wie daar doorheen kruipt zal de Verlichting bereiken. Er staan dus hele ploegen ouders hun kinderen door het gat te jagen: het wordt nog druk daarboven. Ook hier weer de obligate souvenirshops, zelfs in de hal met de Boeddha's.

           

Na een tijdje ben ik wel uitgekeken en slenter ik de hele weg terug naar het station, waar even over tweeën de boemel naar Kyoto vertrekt. Terug in Kyoto loop ik even door het warenhuis onder het station (veel zoetigheid!), maar ik ben geen echte shopper, dus om kwart over 4 ben ik terug in het hotel. Om half 5 nogmaals een Japans bad geprobeerd. Deze keer is de temperatuur heerlijk en volkomen relaxed ga ik tot kwart over 6 kaartjes schrijven. Ik heb geen zin om weer in mijn eentje uit eten te gaan, dus tegen zessen maak ik eerst een wandelingetje in de omgeving alvorens een afhaalmaaltijd van tempura, rijst, augurk en koolsla te halen. Helemaal niet slecht, overigens, en dat voor maar 8 gulden.

 

Terug naar het begin


Dag 9: een volle dag cultureel Kyoto

 

Ik heb door dat de afstanden groot zijn, dus ik koop een buspas voor ¥700 (een tientje). De eerste stop is het postkantoor voor postzegels. Ze blijken ook een filatelieloket te hebben, dus ik sla ook nog een aantal zegels voor de verzameling in, waaronder 2 met Nijntje in het Japans: curieus. Ik wil naar Japan Airlines om mijn vlucht te herbevestigen, maar de eerste de beste bus die ik neem gaat volledig de verkeerde kant op en blijkt bovendien van de verkeerde maatschappij te zijn, dus voor ¥220 sta ik even later op een volledig verkeerde plaats. En niemand die Engels spreekt, natuurlijk! Ergernis! Met 2 bussen en een stuk lopen sta ik een uur later weer bij het station van Kyoto. Dan eerst maar geld wisselen. Het gaat erg snel, maar de dollar is gezakt of de yen gestegen, want ik krijg 3 yen minder per dollar dan een dag of 5 geleden. De tweede poging tot JAL lukt wel, al moet ik wel eerst driekwart om het gebouw heen om het reisbureautje te vinden.

           

Het is al half 12 en dan moet het culturele deel van het programma nog beginnen. Ik neem eerst maar bus 5 naar de Gikaku-ji tempel. Na een busrit van 20 minuten en een wandelingetje van een minuut of 5 kan ik dan aan mijn eerste Japanse tuin beginnen. Dit is een "kronkelend pad" tuin (er zijn 4 soorten tuinen: kronkelend pad, rots, vijver en gemengd) en ik moet zeggen, het is prachtig. Typisch Japans afgeknepen, dat wel: geen blaadje zit er fout, geen steentje ligt verkeerd. Behalve het zandtuingedeelte is alles rijkelijk begroeid met mos en je kunt ook een stukje omhoog klimmen en dan neerkijken op het paviljoen.

           

Na 3 kwartier ben ik wel uitgekeken en loop vanuit de tempel een stuk langs het "Pad der Filosofie": een pad onder kersenbomen langs een kanaaltje dat voert naar een tempel verderop, maar na een kwartiertje lopen wint mijn maag het van de filosofische gedachten en buig ik af naar de grote weg. Daar stuit ik al snel op een Mos Burger, het Japanse antwoord op de Mac. Ik moet zeggen dat de visburger beter is dan bij de Mac en de frietjes zijn ook heerlijk. Gratis ijswater erbij. Klaar!

           

Ik besluit naar het Nijo-jo kasteel te gaan, het vroegere kasteel van de shoguns. Overal lees je dat het kasteel vergeven is van de toeristen, maar ik ben ongeveer alleen. Het toerseizoen in Japan is voorbij, buitenlandse toeristen zie je nauwelijks, het schoolseizoen is nog niet begonnen, dus dan blijft er weinig over. Het kasteel is vooral Groot: indrukwekkende muren, daken, poorten. Het leukste binnen zijn eigenlijk de "nachtegaalvloeren". Toen er een stuk of 3 shoguns achter elkaar vermoord waren besloot nummer 4 krakende vloeren aan te leggen, zodat je de sluipmoordenaars kon horen aankomen. En het werkt nog steeds: "skwiek, skwiek, skwiek". En niet alleen onder mijn gewicht, maar ook als er van die lichte Japanse vrouwtjes overheen trippelen.

           

Zen-tuin van de Ryoan-ji tempelOm kwart over 3 ben ik weer klaar en besluit een poging te wagen om op tijd bij de Zen-tuin van de Ryoan-ji tempel te komen. Ik begin inmiddels zelfs lol in de bus te krijgen. De busstops worden in het Japans aangekondigd en op een lichtkrant en op mijn plattegrond staan de namen van de stops in het Engels en het Japans, dus volop gelegenheid om te vergelijken. Om kwart over 4 ben ik bij Ryoan-ji. Wat een prachtige tuinen! Eerst een enorme vijver met waterlelies en dan via een park naar de tempel. Schoenen uit en vanaf een plankier naar de Zen-tuin kijken: 15 rotsen verdeeld over een geharkte grindtuin, verder niets. Het is heel stil, iedereen (dat zijn 3 mensen) zit in gedachten en het enige wat je hoort zijn de vogels en af en toe het klikken van een camera. En het werkt, je wordt er helemaal rustig van. Ook de achterkant van de tempel is prachtig, maar dan keer ik toch weer terug naar de Zen-tuin, waar ik blijf zitten tot we om 5 uur weggejaagd worden.

 

Met de 59 en de 17 ga ik terug naar het hotel voor een Japans bad en (vooral) schone kleren. Ook verleng ik mijn verblijf in de ryokan tot donderdag. Het is centraal, stil, schoon en relatief goedkoop, dus blijven is wel zo gemakkelijk. Met de bus ga ik weer naar het uitgaanscentrum. Ik heb iets gelezen over "lopende band sushi" en inderdaad vind ik een zaak met sushi's op een lopende band. De prijs staat op de bordjes en je pakt wat je wilt; gember en 2 soorten sojasaus staan tot je beschikking evenals warm water en theezakjes of koud water. In het midden staan 2 chefs (letterlijk) aan de lopende band sushi's te maken. Het is een fascinerend geheel, maar je merkt wel dat men hier niet komt voor een sociale aangelegenheid, maar om snel te bikken. Even na achten ben ik terug in het hotel.

 

Terug naar het begin


Dag 10: Himeji en Hiroshima

 

Om 7 uur opstaan, douchen en dan op weg naar het station. Onderweg koop ik jus, Pocari Sweat, yoghurt, 2 croissantjes en een krant voor een uitgebreid ontbijt in de 8.10 shinkansen Kodama naar Himeji. Het landschap onderweg is groen en bergachtig. We komen door Kobe, dat een paar jaar geleden door een aardbeving is verwoest, maar door de schermen rondom de shinkansenrails kun je niets zien.

 

Om 9.14 komen we aan in Himeji. Het kasteel, Himeji-jo, zie je al van verre boven alles uitsteken. Het ziet er fantastisch uit: wit en ongenaakbaar steekt het boven het groen uit. Ook hier krijg je bij aankoop van een (mooi) toegangskaartje weer een prachtige kleurenfolder in het Engels. Als ik door de lange gang van de bediendenvertrekken loop, kom ik een Japanse studenten tegen die Engels spreekt en vraagt of we samen rond kunnen lopen. Ik heb al zo lang nauwelijks met iemand gesproken ("arigato" en "hai" en "ie" niet meegerekend), dat ik daar graag toe bereid ben. Ze studeert voor onderwijzeres (dat is hier blijkbaar een universitaire studie) aan een universiteit bij Fuji-san en is als uitwisselingsstudent één maand in Nebraska geweest. We beklimmen samen alle 6 verdiepingen van het kasteel een dalen ook weer af. Ik wil mijn trein halen en onderaan het kasteel nemen we afscheid. Op het station koop ik een "o-bento": een koude, voorverpakte lunch, die ik in de trein naar Hiroshima opeet. Het is echt zalig: rijst met allerlei liflafjes van pruim via paddestoel tot inktvis. Van de helft heb ik geen idee wat het is, maar het smaakt uitstekend.

 

Kraanvogels in Hiroshima

Om 5 over 1 ben ik in Hiroshima, zie voor het station een bus staan met het opschrift "Via Peace Memorial Park" en zo sta ik voor half 2 al op de plaats van bestemming. In eerste instantie lijkt alles (te) groots, maar het Peace Museum is indrukwekkend. Een volledige, behoorlijk objectieve reconstructie van de gebeurte­nissen, maquettes, foto's, voorwerpen. De burgemeesters an Hiroshima hebben sinds die desastreuze 6 augustus 1945 altijd alle atoomproeven veroordeeld door steeds protesttelegrammen aan de verantwoordelijke politici te sturen in een stijl en bewoordingen die on-Japans direct zijn. Kopieën van al die protesttelegrammen hangen op grote pilaren, bijna 4 pilaren vol. En getallen, zo veel getallen, enorme getallen: 140.000 doden, een gebied met een straal van 3 km plat, 5000°C op de plaats van het epicenter en ga zo maar door. Eén grote aanklacht. Ik breng 1½ uur in het museum door met Japanners, Amerikanen, Hindi, Arabieren, Brazilianen en iedereen is onder de indruk. Daarna loop ik door het park, steek de rivier over en loop langs de A-bomb Dome (het skelet van een volledig verwoest gebouw) terug naar de grote weg naar het station. Het is een flinke tippel van bijna 3 kwartier door een weinig inspirerende omgeving, maar dat krijg je als ze je hele stad met de grond gelijk hebben gemaakt. Ik haal maar ternauwernood de Hikari van 16.23. Gelukkig heb ik onderweg papieren zakdoekjes (met reclame) gekregen en die komen nu prima van pas om mezelf weer enigszins droog te maken.

           

De reis terug verloopt voorspoedig: ik weet zelfs nog een ijsje te scoren. Via een supermarkt voor jus en een koud diner ga ik terug naar het hotel. De eigenares zit aan de telefoon te kwekken dus ik praat eerst wat met een Canadese en een Schotse, die ook zitten te wachten. Heerlijk om weer eens gewoon in het Engels geintjes te kunnen maken. Mijn nieuwe kamer is beter dan de oude (met name de airco) en na een heerlijk Japans bad eet ik bij het honkbal op de t.v.

 

Terug naar het begin


Dag 11: Tempels en paleizen in Kyoto

 

Mijn laatste volle dag in Kyoto. Ik koop weer een buspas en ga eerst naar de Imperial Housing Agency voor een permit om het keizerlijk paleis te bezoeken. Die krijg ik zonder omwegen, het lijkt meer een formaliteit. Vervolgens terug naar de bushalte en vandaar naar de Nanzenji tempel. De Tuin van de Springende TijgerEer ik er ben voel ik me behoorlijk beroerd: een combinatie van de warmte en gebrek aan vezels heeft mijn darmen platgelegd. Gelukkig zijn de Japanners geobsedeerd door w.c.'s dus je kunt overal en altijd. Alleen al op het terrein van de tempel zijn er 3, waarvan 1 zelfs in de tempel. Nadat ik weer een beetje bijgekomen ben ga ik de Zen-tuin bezoeken: de "Tuin van de Springende Tijger". Eerst zie ik weinig tijger, maar na wat langer kijken zie ik dat één van de stenen inderdaad sprekend lijkt op een katachtige in sluiphouding. Deze tuin is minder sober dan de tuin in Ryoan-ji, maar ook erg mooi. Ik ben nu echt de enige en even verderop zingen de monniken van "Oemmmmmm". Heel sfeervol allemaal.

           

Tegen half 12 loop ik terug naar de bushalte en rijd naar de Kentucky Fried Chicken voor friet, kip en (vooral) koolsla. Ik loop naar de Maruzen boekhandel, een enorme zaak van 7 verdiepingen, waarvan er één met voornamelijk Engelse boeken. Op iedere verdieping staat trouwens een meisje je welkom te heten in het Japans. Japan kent geen werkloosheid, maar dit noem je nou verborgen werkloosheid, plus dat het natuurlijk alles er ook niet goedkoper op maakt. Ik koop een boek van een Engelsman die dwars door Japan gewandeld is en ga dan als een speer naar het Kyoto Imperial Palace voor de rondleiding. Alles gaat met zeer veel ontzag voor de keizer, maar het Engels van onze gidse is redelijk onverstaanbaar en het paleis (we krijgen alleen de buitenkant te zien) niet bijzonder, alleen groot. Ik praat wat met een steward van de KLM die hier met 3 vrouwelijke collega's is. Hij is onderdeel van een "pretvlucht" met 5-daags verblijf in Osaka tussen de heen- en terugvlucht en dus alle gelegenheid om Japan te bekijken. Het is dan ook een vlucht waarvoor je je moet inschrijven.

           

Na een blikje drinken bezoek ik nog de Kinkaku-ji tempel met het Gouden Paviljoen. Inderdaad erg goud: slechte smaak goud mag ik wel zeggen. Wel hordes giechelende schoolmeisjes en sloffende pubers plus 2 universitaire studentes die hun (zeer rudimentaire) Engels moeten oefenen door buitenlanders te interviewen: "Did you eat Japanese food?" "Do you think it is delicious or not?" Altijd bereid om te helpen, nietwaar.

           

Tegen vijven ben ik terug in het hotel voor een Japans bad en een wanhopig gezoek in de Travel Survival Kit naar een geschikt en betaalbaar hotel in Tokyo. Ik zie nogal op tegen het verblijf in die wel heel grote stad (10 miljoen inwoners). Na een snelle lopende band sushi en een lekker ijsje vraag ik de eigenares van de ryokan of ze voor mij een kamer in de ryokan in Narita wil reserveren. Ondertussen staat haar echtgenoot in zijn lange onderbroek op de achtergrond te mopperen en te schelden. Ik heb het idee dat hij niet meer geheel kosjer in de bovenkamer is. Nadat alles geregeld is neem ik een blikje fris mee uit de automaat en ga honkbal kijken en mijn dagboek bijwerken. Als ik mijn buidel uit de safe ga halen krijg ik van de eigenares een cadeautje: een "kimono plate" met een afbeelding van een dame in Japanse dracht. Na veel "arigato's" ga ik op mijn kamer mijn rugzak inpakken, die inmiddels echt loodzwaar is.

 

Terug naar het begin


Dag 12: Narita

 

 Ik word om half 7 wakker, soes nog een half uurtje door en ga dan douchen en ontbijten. Op ontbijt t.v. zijn beelden van een mislukte reportage waarbij een presentatrice van 15 meter naar beneden valt doordat de haak van een veiligheidslijn losschiet. Het laatste wat je ziet is dat ze akelig stil blijft liggen op een paar grote gele matrassen. Later lees ik in de krant dat ze "slechts" een heup gebroken heeft.

           

Om kwart over 8 vertrek ik na eerst nog uitgebreide complimenten over mijn blauwe blouse in ontvangst te hebben genomen. Ik besluit luxe te doen en neem de bus naar het station. Daar blijk ik pas in de Hikari van 10.21 een stoel te kunnen reserveren, dat is nog bijna 2 uur! Dan maar een stoel in de Kodama. De jongen achter het loket vertelt me dat de Kodama "very slow" is, waarop ik hem tracht uit te leggen dat fast + 2 uur wachttijd ook very slow is. Met mijn reserveringskaartje, een lunchbox en een fles drinken plus een krant probeer ik in het niet-gereserveerde deel van de Hakari's van 8.50 en 8.57 een stoel te bemachtigen en verdomd: de tweede poging lukt. Zo ben ik al om 11.42 in Tokyo. Om 12.09 gaat er een "Rapid" naar Narita en zo sta ik om kwart over 1 al in Narita.

           

Ik had verwacht dat dit zo'n typische "wachten op de terugvlucht dag" zou worden, maar Narita valt alles mee. Na een kwartiertje lopen en een praatje met een klaar-over mannetje die Engels praat sta ik bij ryokan Ohgiya. Ook hier praat de eigenares Engels en heel redelijk zelfs. Ik heb een grote kamer met een serre en een halletje met mijn eigen w.c. De kamermaat gaat hier in "tatami's" (aantal matten): in Hiraiwa was mijn kamer 6 tatami, hier 8. Hij is dan ook ¥1500 duurder. Na een blikje drinken en wat rondtutten loop ik over een smal weggetje naar Narita-san, een nog zeer in gebruik zijnd tempelcomplex bestaande uit een heleboel subtempels, hallen en pagodes. Ik sjouw maar zo'n beetje rond. Tempelmoeheid heet dat, maar het is leuk om iets zinvols te doen te hebben. Na afloop loop ik via het "souvenirplein" met zeker een dozijn stalletjes die alles verkopen van pistooltjes­sleutelhangers (weinig Boeddhistisch) tot ingelegde komkommer (het verband met de tempel ontgaat me ook hier).

           

Ik loop de hoofdstraat af tot aan het station. Onderweg koop ik 6 balletjes yakatori: een soort meelballetjes met octopusvulling. Niet geweldig, maar je moet (bijna) alles een keer geprobeerd hebben, nietwaar? Als ik ze op een bankje bij het station zit op te eten stuit ik net op die ene Japanse Jehova's getuige, die ik vriendelijk doch beslist afwimpel. Onderweg terug naar het hotel pas ik nog een paar yukata's, maar ze zijn of te klein of ik vind ze niet mooi, dus dan maar alleen een obi (gordel).

           

Na een heerlijk Japans bad in een hele grote badkuip lees ik wat en ga dan om 6 uur wat eten. Ik beland in een noedelshop vol piloten en stewardessen, die hier -zo dicht bij de luchthaven- natuurlijk ruim voorradig zijn (vandaar al die gaijin op straat). Ik werk een grote bak noedels met gemengde groenten weg. Op de terugweg naar het hotel vind ik toch nog een yukata. De eigenares van de winkel spaart visitekaartjes (heel veel van de SAS) en ik geef haar de mijne als aanvulling voor haar verzameling. Terug in het hotel ligt mijn bedje al gespreid. Het is trouwens eindelijk eens wat minder benauwd (en minder warm) weer vandaag, een graadje of 27 en het koelt zelfs af ;s avonds. Er zit een horraam in mijn serre en, terwijl ik gedachteloos naar het plafond staar, geniet ik van de avondlucht en het getjirp van de krekels: mijn laatste avond in Japan. Om half 11 ga ik slapen.

 

Terug naar het begin

 

Voor reacties (anti-spam: verwijder XX uit adres)

 

Terug naar de homepage