Rusland - 2

November 2003: eerste bezoek

Februari 2004: tweede bezoek

September 2004: derde bezoek


 

In september 2004 ga ik weer terug naar St. Petersburg en Pskov. Het is nu volop herfst en de temperatuur (12-15°) nodigt meer uit tot het bezoeken van allerlei bezienswaardigheden dan de vorige keren.


Dag 6: Eindelijk naar de Hermitage

Na het ontbijt ga ik eerst maar eens een selectie maken welke zalen ik in de Hermitage wil zien. Dan is het tijd om eindelijk -pas bij mijn derde bezoek aan Sint Petersburg!- naar de Hermitage te gaan. Ik pik op de hoek de bus naar het eind van Nevskii Prospekt op. Het is toch wel handig dat ik inmiddels in ieder geval het Russische schrift redelijk kan lezen, al gaat praten nog niet veel verder dan de gebruikelijke beleefdheidsfrasen. Ik neem een mooie bus. Die is wel wat duurder dan de afgeragde stadsbussen, maar het is nog steeds maar 12 roebel (=35 cent) voor een stuk dan anders 3 kwartier lopen is. De prijzen staan keurig op de bus en ook nog eens binnen aangegeven en je wordt onmiddellijk getackeld door een conductrice, dus alles is heel duidelijk.

Bij de Hermitage aangekomen sluit ik achteraan in de rij. Het lijkt heel wat, maar er lopen voldoende verkopers met troep rond om je bezig te houden en als om half 11 de deuren opengaan gaat het heel snel en gedisciplineerder dan je zou verwachten in een land waar het motto “ikke eerst” is. Ze zijn natuurlijk wel wat gewend hier met 3 miljoen bezoekers per jaar. Binnen zijn er maar 4 kassa’s, maar ook dat gaat snel. Ik heb het vermoeden dat de meeste tourgroepen al met kaartjes in de rij staan en dat is wat mij betreft prima. Een kaartje kost 350 roebel voor buitenlanders, plus nog 100 roebel als je wilt fotograferen (je kan net zo goed kaarten kopen). Russen betalen 100 roebel, maar ik vind 10 euro niet overdreven voor zo’n groot, wereldvermaard museum. 

Je komt de Hermitage binnen in de grote hal van het Winterpaleis. In totaal bestaat het hele complex uit 3 paleizen: het Winterpaleis, de Kleine Hermitage en de Grote Hermitage en er is ook nog een doorgang naar het Hermitagetheater. Bovendien zijn er ook nog meerdere verdiepingen en –letterlijk- honderden zalen met kunst, dus het is zaak om een keuze te maken.

Ik loop eerst maar eens de grote staatsietrap op naar boven. Het is veel verguldsel, dus veel Oh! En Ah! Van de bezoekers, maar je moet er van houden, zal ik maar zeggen. Boven heb je een mooi uitzicht over de Neva en na enig gedraai beland je in de Paviljoenzaal met een gekopieerd Romeins mozaïek op de vloer en een enorme pauwenklok: de klok zelf staat op een paddenstoeltje, de rest eromheen is het best te omschrijven als edelkitsch. En het schijnt op de hele uren ook nog allemaal te bewegen: de pauw zet zijn staart uit, de uil beweegt zijn kop van links naar rechts en de haan doet ook nog wat.

Op weg naar de Italiaanse kunst kom ik langs vier zaaltjes met “onbekende kunstwerken”. Dit blijken prachtige impressionistische schilderijen te zijn, waaronder een paar Van Goghs, die het Rode Leger na de Tweede Wereldoorlog van de Duitsers geroofd heeft (pardon: meegenomen). Maar ik neem aan dat die Duitsers het weer ergens anders wederrechtelijk op de kop getikt hebben, dus veel verschil maakt dat niet. Overal zitten baboeschka’s (oudere vrouwen met stevige schoenen en dito handtassen) de boel te bewaken en als de lokale baboekschka van de onbekende kunstwerken ziet dat ik die Van Gogh, voorstellende een boer met hooivork en zijn vrouw op een ezeltje, toch wel heel mooi vind vertrouwt ze me toe dat er op de tweede verdieping nog meer impressionisme is.

Maar eerst is het tijd voor een paar Da Vinci’s: op de ene is Jezus een kale, hele mollige baby, op de andere een baby met rood kroeshaar aan de –anatomisch wat ongelukkig geplaatste- borst van zijn moeder. Er is ook nog een lange gang die een gekopieerde loggia van Rafael moet voorstellen, maar die is aan mij niet besteed, dus snel door naar de Nederlandse meesters.

Catharina de Grote, die het leeuwendeel van de Hermitageverzameling gekocht heeft, was dol op Hollandse meesters en er hangen dan ook maar liefst 26 Rembrandts in het museum, naast een enorme verzameling andere Hollandse meesters, waarbij de hele Amsterdamse Pijp de revue passeert: Gerard Dou, Jan Steen, Albert Cuyp, Pieter de Hooch, Frans Hals, van der Helst, de Hondecoeter en nog veel meer. Er zitten hele mooie dingen tussen, maar het is al met al vooral erg veel en niet allemaal even mooi belicht. Het aardige van zo’n groot museum is wel dat het nergens echt ontzettend druk is, dus je kan alles op je gemak bekijken.

Na alle Hollanders heb ik het wel even gehad en ga eerst maar eens een paar kaarten kopen, die van hele redelijke kwaliteit zijn en maar 5 roebel per stuk kosten. Overal in het museum zijn kleine stalletjes die kaarten, gidsen en soms ook wat posters verkopen, maar het is nergens echt irritant omdat ze in verloren hoekjes geplaatst zijn. Ik drink een halve liter cola light en eet er een chocoladecakeje bij in het (internet)café op de begane grond en ga dan op zoek naar de impressionisten en vroege 20e eeuwse kunstenaars. Via een wat vage, Sovietgrijze trap kom ik op de 3e verdieping (Russische telling = 2e verdieping onze telling), waar een prachtige verzameling impressionisten (o.a. Degas, Renoir, Monet, Manet, Van Gogh, Matisse) en de rest (Gauguin, Picasso, Pisarro, Kandinsky) hangt en dat alles met een mooi uitzicht over het Dvortsovaya Plein achter de Hermitage. Na deze verzameling zalen heb ik meer dan 2 uur “plaatjes gekeken” en kan er geen indruk meer bij.

De FontankaIk ga het museum uit en loop in de miezerregen langs de Neva, het Winterkanaal en de Moyka naar Subway, een sandwichrestaurant waar ik een lekker broodje kaas/ham/sla/ augurken/mosterd eet. Het is trouwens opvallend dat veel van de jongeren die in de restaurants werken een redelijk woordje Engels spreken, waarschijnlijk bijklussende studenten. Ik slenter wat op en neer langs het Griboedovakanaal in de buurt van de Kerk van de Verlosser op het Bloed, waar heel veel getrouwde stelletjes zich op zaterdag laten fotograferen terwijl de entourage zich een stuk in de kraag staat te zuipen aan de goedkope Russische sjampoepel. Ik wil eigenlijk een rondvaart maken, maar het weer is nogal somber, dus ik stel het maar even uit. Ik eet een bolletje ijs bij Gino Ginelli’s ijscafé en slenter dan langs Nevskii terug naar het hotel. Onderweg ga ik bij Café Max internetten: een internetcafé met een snelle verbinding voor 40 roebels per half uur inclusief gratis harde Russische popmuziek op de achtergrond.

 

Terug naar het begin


Dag 7: Met de boot naar Peterhof

Het is zo te zien lekker weer buiten, dus haal ik mijn collega op en samen lopen we door een rustig, want zondags, Sint Petersburg naar de Neva. Daar nemen we de snelle boot naar Peterhof. Er stond in de Lonely Planet  gids dat de tocht 15$ kost, maar het is maar 200 roebels voor een tocht van 30 km/30 minuten. We varen over de kleine Neva de stad uit, langs eindeloze rijen droef makende woontorens en een hoop watergebonden industrie (scheepswerfjes en zo) en dan over de baai naar het kasteel.

We hebben gehoord dat de binnenkant van de paleizen niet echt de moeite waard is, dus we beperken ons tot de tuinen en (vooral) fonteinen, waarvoor de toegang ook al 280 roebel is. Peterhof is gebouwd door Peter de Grote en vervolgens aangevuld en verfraaid door Tsarina’s Elizabeth en Catharina. De belangrijkste trekpleister van Peterhof zijn echter de fonteinen: water vanuit de heuvels verderop wordt door een ingenieus systeem van leidingen en kanalen opgestuwd in allerlei soorten fonteinen, met als belangrijkste de Grote Cascade, een door zijn grote hoeveelheid goudkleurige glimmende beelden eigenlijk heel monsterlijk waterwerk dat pal achter/voor het paleis geplaatst is en waarover je van bovenaf een prachtig uitzicht hebt over de Golf. 

Peterhof - gouden fonteinenWe klauteren de trappen op naar het paleis, waar we soep met brood eten in het restaurant. Tot S. grote irritatie is er geen Engelstalig menu, maar de ober is één en al behulpzaamheid door ongeveer de hele kaart voor ons op te noemen. Ondertussen is het gaan regenen, maar dat buitje houdt na een kwartiertje weer op. Onderwijl proberen we wel de boventuin te bereiken, maar dan moet je eerst de huidige tuin uit en dan bij terugkeer weer een kaartje van 280 roebels kopen en dat wordt ons te gortig. Dan maar uitgebreid de benedentuin verkennen. Het is een prachtig park met veel gras, eikenbomen en waterwerken en je kan je voorstellen dat dit ’s zomers een favoriete plek is voor picknickende Peterburgers, die bovendien maar 20-50 roebels toegang hoeven te betalen. We lopen naar Mon Plaisier, een prachtig klein kasteeltje met een fabelachtig uitzicht over zee en daarna naar de Orangerie waar we in het zonnetje gezeten wat drinken en een stuk taart eten. Daarna slenteren we op ons gemak terug naar de boten en zijn om 5 uur weer terug in Sint Petersburg. Ik neem de bus naar het hotel, genoeg gelopen voor dit weekend en mijn knie begint weer op te spelen.

Na mijn spullen op mijn kamer te hebben gedumpt loop ik op aanraden van S. naar “Aisbjerg”, een CD en DVD zaak 2 huizen verderop. Daar kan je voor 76 roebels CDs kopen. Ik kijk wat rond en koop een CD van Robbie Williams, veel over gehoord, nog nooit echt goed naar geluisterd en voor 76 roebel kan je je nog eens vergissen. Op mijn kamer ga ik mijn dagboek bijwerken en naar de CD luisteren.

Om kwart voor 7 loop ik naar een Russisch restaurant in de buurt van het Afrikaanse restaurant Congo (dat een stuk slechter schijnt te zijn geworden in het afgelopen jaar), waar ik om 7 uur met S. heb afgesproken. We eten een heerlijke Griekse salade met een glas port erbij en daarna neem ik kip met knoflookbrood en ijs toe. Een heerlijke maaltijd in een leuke zaak, die normaal afgeladen vol schijnt te zijn, maar vandaag zo goed als leeg is. Volgende keer even de naam onthouden. Als we naar buiten lopen klimt er een man aan de ene kant over het hekje van het trapje naar beneden om vervolgens aan de andere kant om het hekje heen weer naar boven te gaan. Hij blijkt te bezopen te zijn om recht te kunnen lopen en kwam er blijkbaar met zijn dronken kop niet uit hoe hij dat plotseling opdoemende hekje moest ontwijken. Als ik hem weg zie zwalken snap ik ook ineens waarom de stoepen in Rusland zo breed zijn...

 

Terug naar het begin


Dag 9: Een bijzonder gesprek

We vertrekken om 9 uur direct vanaf mijn hotel en rijden in net iets meer dan een half uur naar de gevangenis. Het gaat een stuk sneller dan vorige keer, maar dat is geen wonder als het droog en +12°C is in plaats van dat er een berg sneeuw bij –16 ligt. We registreren ons, maar moeten dan tot over tienen wachten voor we naar binnen mogen. Dan worden we met een busje naar het kantoor van het Hoofd van de Medische Afdeling gescheurd, die pas na lang wachten op komt dagen. Het is dezelfde aardige man die mij vorige keer een houten doosje en een glazen aapje gaf en die nu omloopt van het werk omdat de helft van zijn doktoren op vakantie is of trainingen volgt en er ook nog één van de managers van de gevangenis weggegaan is, zodat hij nu naast medisch hoofd te zijn ook verantwoordelijk is voor zeer diverse zaken als het wagenpark, de verwarming en het voedsel voor 1800 gevangenen.

Het lab wordt bevolkt door 2 baboeschka’s. De ene had ik vorige keer al ontmoet, een schattig, bescheiden mens, de andere is het hoofd van het laboratorium, 66 jaar oud en nog van het starre Sovjettype. Ik hoor dat ze een nieuwe centrifuge hebben, maar dat die nog ingepakt staat want de oude doet het nog. Een beetje de omgekeerde wereld dus: nee we gebruiken de slechte, dan hebben we een goede op reserve. Na wat foto’s te hebben gemaakt moeten we tot 12 uur wachten om de training te kunnen geven, want de dames moeten eerst hun werk afmaken. We worden de kamer ingelaten door één van de gevangenen. Het blijkt een uitermate slimme gozer te zijn, waar ik (met een tolk ertussen) een heel gesprek mee heb over de situatie in de wereld in het algemeen en in Rusland en Tsjetsjenië in het bijzonder, over Poetin, democratie en terrorisme, over het leven in West-Europa en zijn tijd in het Rode Leger in Duitsland net na de Wende. Het valt mij op dat hij maar één hand heeft en ik herinner mij het verhaal achter deze jongen van mijn vorige bezoek: een langdurige veroordeling (ik hoor deze keer 15 jaar voor moord op een politieman), intern opgeleid en nu verantwoordelijk voor de röntgenfoto’s die genomen worden bij verdenking van tuberculose. Waarschijnlijk is hij gewoon ontzettend blij als hij een keer een intelligent gesprek kan voeren en ik ben verbaasd over wat hij allemaal weet van wat er buiten de gevangenis gaande is. Als hij weer aan het werk moet geef ik hem ten afscheid een hand, wat geloof ik nogal ongewoon is, maar ik heb gewoon een goed gesprek met een aardige jongen gehad: mensen onder elkaar, dus waarom niet?

 De training gaat net als gisteren nogal moeizaam, de meeste laboranten in het gevangenissysteem zijn niet in voor veranderingen: als ze dat wel zouden zijn werkten ze wel buiten het gevangenissysteem waar ze maar 100$ per maand verdienen. Bovendien is het nogal moeilijk voor ze om de vertaalslag te maken van de (meer algemene) voorbeelden tijdens de presentaties naar de dagelijkse praktijk in hun laboratorium.

Tussen de middag lunchen we met het hoofd in de officiersmess, een prachtig betimmerde ruimte (dit is de gevangenis met de houtbewerkingsfabriek), waar we echt bediend worden en een 3- of als je dat wilt zelfs 4-gangendiner krijgt voorgeschoteld: eieren met mayonaise, aardappelsoep, rijst met runderlapje en toe cake met thee of koffie. En daarbij pruimensap (althans: zo smaakt het). Na de lunch gaan we verder met de training en om half 4 taaien we af. We geven de 2 laborantes een lift, want anders moeten ze een gruwelijk eind lopen naar bus of metro. 

 

Terug naar het begin


Dag 10: Gevangenismode

We registreren ons en zitten dan binnen een tijdje op het (plaatsvervangend) hoofd van de medische afdeling te wachten, wiens enige taak het is om ons naar het lab te brengen. Op het tafeltje in de wachtruimte ligt een folder met mode voor bewakers, agenten en soldaten: mooie meiden bloot in de parka, stoere mannen met een ijzeren blik, een Kalashnikov en een kek petje. We moeten er eigenlijk wel erg om lachen.

 

Terug naar het begin


Dag 13: Het Peter en Paul fort

Het is redelijk weer, ondanks de wat lage temperatuur, dus ik besluit om vandaag het Petrus en Paulus Fort te gaan verkennen. Daarvoor moet ik met de metro, dus eerst metromuntjes (jetons) kopen voor 8 roebels per stuk, dan 2 minuten met de roltrap naar beneden, 3 haltes naar het Technisch Instituut en dan nog eens 3 haltes onder de Neva door naar Gorkovskaja. Daar weer 2 minuut 15 op de roltrap omhoog en dan sta je weer buiten. Het is  een erg efficiënt en goedkoop vervoermiddel, mits je niet in de spits reist want dan sta je als haringen in een ton vast. Ik loop door een parkje naar het fort: eindelijk een gebied in Sint Petersburg waar geen auto’s zijn: dat is ook wel een verademing. Het toegangskaartje kost 120 roebels en dat is ultra all inclusive zoals dat tegenwoordig heet: je mag overal in en ook overal fotograferen. En er zit ook nog een hologramzegel op het kaartje!

Kinderen bij het beeld van Tsaar Peter de GroteHet fort is gebouwd onder de bezielende leiding van Peter de Grote himself, maar het is vervolgens nooit voor de verdediging van de stad gebruikt. Wel bevinden zich in de kathedraal in het fort de graftombes van alle Romanov tsaren en hun familieleden, inclusief de DNA-geteste restanten van de laatste tsaar Nicolaas II en zijn familieleden die hier in 1998 bijgezet zijn in een aparte kapel. De toren van de kathedraal is heel bijzonder: niet zo hoog, maar met een hele lange, slanke, gouden torenspits. Ik ga eerst dit hoogtepunt van het fort maar eens van binnen bekijken, tezamen met een stuk of 10 reisgezelschappen. Russische kerken zijn erg van “als het maar blinkt” en deze kerk is daar geen uitzondering op. De iconostase (het omhulsel van het altaar) is geheel verguld en dat is niet helemaal mijn smaak. Net buiten de kerk is een galerij met snuisterijen- en kaartenwinkeltjes, want die tieren welig hier in Rusland. Ik koop een paar gewone kaarten en ook een paar kaarten met authentieke Sovjetpropaganda, waaronder eentje tegen de drank. Dat is niet echt aangeslagen in Rusland.

Vanuit de kathedraal loop ik naar de Nevapoort, de poort waarvandaan vroeger de ter dood veroordeelden aan hun laatste reis in dit aardse tranendal begonnen. Vanaf het piertje heb je een prachtig uitzicht op de Hermitage. Terug maar weer en op naar het Troebetskoj bastion, dat als een gevangenis voor politieke opstandelingen fungeerde ten tijde van de tsaren. Iedere kale cel kijkt uit op een muur en heeft slechts een brits en een aan de muur bevestigde metalen plank als tafel. En zo waren er 69 cellen, die eigenlijk allemaal als isoleercel fungeerden. Aan de muren buiten de cellen hangen de portretten en biografieën van een aantal van de gevangenen. Helaas is het deze keer helemaal in het Russisch, dus ik kan er weinig van volgen.

Om 12 uur gaat met een geweldige knal het Noenkanon af, maar ik wist dat het ging komen dus ik schrik niet echt. Dit was wat echt wilde zien in het fort, de rest is bonus. Ik loop nog een werkplaats met prenten in, maar dat blijkt voornamelijk een verkooptruc te zijn, bezoek het Ingenieurshuis met een wat bric-a-brac achtige verzameling goederen en schilderijen uit de prerevolutionaire periode van Sint Petersburg en loop dan, na een blini met chocoladepasta te hebben gekocht bij een van de alom aanwezige eet- en drinkstalletjes, terug naar de metro. Nevskii Prospekt is één halte en ik kan daar zelfs de goede uitgang vinden! 

Om half 6 loop ik door de regen richting S, maar die is niet thuis. Dan maar weer terug. Op de terugweg neem ik een alternatieve route dwars door een marktgebouw: allemaal kraampjes met groenten, fruit, noten, vis. Het lijkt erg op een overdekte markt in Azië, alleen komt het georganiseerder en schoner over en is de vislucht minder penetrant. Dat laatste zal ook wel het gevolg zijn van het verschil tussen 10 en 38 graden. ’s Avonds ben ik voor het eerst in een Russische supermarkt (het schijnt hier in St. Petersburg ook een relatief nieuw fenomeen te zijn) en kijk mijn ogen uit: als je in Rusland geld meeneemt is letterlijk alles te koop, maar de prijzen zijn fiks. Een flesje Duitse wijn van middelmatige kwaliteit, dat in Nederlands een eurootje of 3½-4 kost, kost hier 8 euro. 

 

Terug naar het begin


Dag 14: De Kerk van de Verlosser

Om bij half een loop ik naar S. We gaan naar de Kerk van de Verlosser op het Bloed, maar eerst gaan we bij haar thuis uitgebreid lunchen: we koken soep, maken cantharellen schoon en maken daar een enorme omelet van met echt lekker bruinbrood erbij 2 bakken yoghurt met verse nectarine toe. Het is ook gewoon leuk om weer eens achter de pannen te staan. De cantharellen zijn heerlijk: je ziet hier allemaal mensen met laarzen aan emmers versgeplukte cantharellen door de stad slepen en er gaat toch niets boven versgeplukte wilde paddestoelen. 

Ik had vorige week zaterdag gezien dat de toegang tot de kerk maar liefst 250 roebels kost en dat vond ik wel wat veel voor waarschijnlijk de zoveelste vergulde iconostase. Maar S. vriendin had ons bezworen om deze kerk wel te gaan zien omdat hij echt anders is. En dat blijkt te kloppen. De kerk is gebouwd als resultaat van een prijsvraag over een monument ter nagedachtenis aan de vermoorde Tsaar Alexander II, die op deze plek in 1881 om het leven werd gebracht (vandaar “op het Bloed” in de naam van de kerk). De bouw van de kerk duurde maar liefst 24 jaar en uiteindelijk werd hij in 1907 in gebruik genomen. Tijdens het beleg van Leningrad werden hier de doden opgeslagen en na de oorlog moest er eerst een bom van het dak verwijderd worden, wat nogal lang duurde waardoor Stalin niet de tijd kreeg om de kerk nog voor zijn dood op te laten blazen. Tussen 1970 en 1997 is de kerk helemaal gerestaureerd en ik moet zeggen dat het prachtig geworden is: de muren zijn van boven tot onder versierd met mozaïeken die scènes uit het leven van Jezus (dat is het “van de Verlosser” deel in de naam van de kerk) voorstellen plus portretten van een hele verzameling apostelen, aartsvaders en heiligen. De iconostase is voor de verandering van diverse soorten rood Italiaans marmer en dat is een hele opluchting als je niet zo op verguldsel bent. De mozaïeken zijn echt prachtig: groot, met echte gelaatsuitdrukkingen op de gezichten. Het is wel leuk om te zien dat Jezus –toch een gewone Joodse timmermanszoon- op schoot bij zijn moeder in een soort paleis wordt afgebeeld: Onze Lieve Heer in een hutje was blijkbaar net 1 brug te ver.

Buiten is het inmiddels strak blauw geworden en langs het kanaal slenteren we terug naar Nevskii. Bij Subway laat ik een sandwich maken en gaan we lekker in het zonnetje wat zitten drinken. Om 10 voor 4 taai ik af: tijd om naar het hotel te gaan en mijn bagage op te pikken, want Pjotr is altijd keurig op tijd. Inderdaad staat hij 10 voor half 5 bij het hotel. Er zijn helemaal geen files (“traffic jam” is 1 van de weinige Engelse woorden die hij kent, maar wel een hele essentiële in Sint Petersburg), dus zijn we om half 5 al bij het station. 

Ik koop een bak bietensalade en 2 blini’s terwijl Pjotr trouwhartig bij de bagage wacht en dan lopen we naar rijtuig 10. Een half uur voor vertrek mag ik er al in. Er komen 2 jonge mannen bij me in de coupe zitten, die me wat duidelijk willen maken, maar ik “нет па-русскн” (niet Russisch), dus het heeft wat voeten in de aarde alvorens ik mij duidelijk laat maken door de conductrice dat ik (lekker alleen) in de coupe ernaast mag zitten. In de avondzon kachelen we St. Petersburg uit en langs Pavlovsk, waar prachtige kastelen zouden moeten zijn, waarna het langsschuivende landschap bestaat uit eindeloze berken- en sparrenbossen, afgewisseld door zompige, moerasachtige stukken en stukken met enorme, uitgebloeide berenklauwen; zo af en toe zijn er dorpjes bestaande uit houten hutten en huisjes, vaak nog met een apart privaat op het erf. Ook na onze eerste stop om 8 uur (we zijn dan al ruim 2½ uur onderweg) komt er niemand in de coupe bij, dus ik haal de computer te voorschijn en ga mijn dagboek bijwerken. 

Keurig om 22.44 rollen we het station van Pskov in en word ik door mijn collega’s naar het hotel gebracht. Daar is even wat gedoe met de mevrouw achter de balie over mijn registratie, maar ik laat het allemaal lekker over me heenkomen, als ze mijn paspoort maar stempelt en dat gebeurt uiteindelijk ook, zij het geloof ik onder protest. Het is toch een raar laatste overblijfsel van het Sovjetsysteem, dat registreren. Ben benieuwd wanneer dat verdwijnt.

Ik heb een prachtige gerenoveerde suite op de 4e verdieping met een hal en een badkamer en een zitgedeelte en een twijfelaar en dat alles voorzien van goudkleurige gordijnen die op Jordanese manier opgehangen zijn met ruches en valletjes en veel plooien. Het lijkt wel een hoerenkot. Helaas ruikt het hoerenkot nogal naar rook, dus ik zet meteen het raam open.

 

Terug naar het begin


Dag 15: De geschiedenis van Pskov

Om half 4 gaan we naar het Kremlin, waar een officiële gids ons rondleidt en de nieuwe tolk van het project in Pskov de vertaling doet. De gidse is een oudere dame die de hele geschiedenis van Pskov gedetailleerd de revue laat passeren. Het is gelukkig minder koud, minder mistig en veel groener dan afgelopen februari en we kunnen nu ook de poort naar de Pskova rivier door. Pskov is vernoemd naar de Pskova rivier en Pskova komt weer van Pletskova, wat zoiets als “spetteren” betekent. Of het waar is weet ik niet, maar het is in ieder geval een mooi verhaal. Pskov is omgeven door maar liefst 5 verdedigingsmuren, waarvan er nog 3 staan: de eerste, de tweede en de vijfde. De stad dateert al uit de tijd van de Vikingen, koningin Olga (daarvoor Helga geheten) heeft rond 900 het gebied tot het Christendom doen overgaan en in de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers het gebied van het kasteel (dat is de betekenis van het woord Kremlin) als gevangenis gebruikt. Op dit moment zijn er hevige reconstructiewerkzaamheden gaande en ik moet zeggen dat het echt erg mooi wordt.

De Pskova bij het Kremlin van Pskov

Na afloop loop ik wat rond in een parkje midden in Pskov waar 2 kerkjes staan en een kinderspeelplaats is en dan loop ik over de brug over de andere rivier terug naar het hotel. Je voelt dat Pskov kleiner is dan St. Petersburg: het is er minder jachtig, de mensen lopen zelfs minder snel en het verkeer is een stuk minder druk. Ik loop langs een verzameling houten kraampjes die ik tot nu toe alleen uit de auto heb gezien: het is inderdaad een marktje waar ze van alles verkopen van watermeloenen tot zonnebrillen en natuurlijk drank.

 

Terug naar het begin


Dag 17: Paddenstoelen en ik wil mijn paspoort terug!

Om 10 over 9 gaan we met de Lada naar de gevangenis 40 km ten noorden van Pskov. Maar eerst tanken bij een tankstation met zulke primitieve pompen dat ik die zelfs als kind (en ik ga toch al even mee) nog nooit gezien heb. Dan kunnen we vertrekken over de lange, rechte weg naar het noorden. Om ons heen bossen met eiken en berken, waarvan de bladeren nu in een enorm tempo geel aan het worden zijn: ik heb het echt de afgelopen 2½ week herfst zien worden. Ook zie je regelmatig mensen op kaplaarzen met emmers aan de arm door het bos schuifelen op jacht naar paddenstoelen.

Drank!! (eerste levensbehoefte in Rusland)Om 10 uur zijn we bij de gevangenis. Eerst een obligaat gesprekje met het hoofd, dan het paspoort afgeven om de laboratoria te kunnen bekijken. Ik krijg alleen geen bonnetje voor mijn paspoort en het duurt even voor het de anderen duidelijk is dat ze vergeten zijn om me dat te geven. Maar ik blijf gedecideerd staan: ik wil er straks ook weer uit, dus hier met dat bonnetje! We bekijken uitgebreid het bacteriologisch lab, dat nog steeds niet functioneert, maar dat langzaam maar zeker wel steeds meer op een lab begint te lijken: de dozen zijn uitgepakt en er staat nu ook meubilair. Vergezeld door maar liefst 4 bewakers (en geen gevangene in zicht) gaan we weer terug, paspoort ophalen en dan naar het kantoor van het hoofd van de medische afdeling om de training te geven. Tegen het eind zijn we tot op het bot verkleumd. Normaal gesproken schijnt in Rusland de (centraal geregelde) verwarming rond 20 september aan te gaan, maar dat zijn ze blijkbaar dit jaar vergeten. Gelukkig krijgen we bij de lunch een enorme bak soep, heerlijk zelfgebakken brood (met gist, geen zuurdesem!) en een bord rijst met een vage prut die voor hachee door moet gaan.

 

Terug naar het begin


Dag 18: Knopka's en ongelukken

Om half 11 zijn we bij de gevangenis, blijkt de laborante er niet te zijn: ze werkt ook in het regionale ziekenhuis en moest daar onverwacht invallen. Ik besluit om dan maar een geannoteerde versie van de trainingshandleiding te maken en dus kan de tolk mijn Engelse aanwijzingen en opmerkingen in het Russisch naast de foto’s van de dia’s zetten. Het valt me ook nu weer op dat Russisch een taal met veel woorden is: mijn korte Engelse zinnen nemen regels en regels in beslag in het Russisch. Mijn theorie dat die komt doordat de lange Russische winteravonden met conversatie gevuld moeten worden leidt tot veel hilariteit. Halverwege het annoteren komt er een hijgend mannetje om de hoek van de deur kijken: of we gegijzeld zijn? Gegijzeld??? Nou nee! Het blijkt dat we op een “knopka” gedrukt hebben en dat er een geheim alarm afgegaan is. Ze stonden klaar om met honden en geweren het kantoor binnen te vallen... De rest van de ochtend zien we overal licht melig denkbeeldige “knopka’s” en werken hele scenario’s uit wat er gebeurd zou zijn als...

Kerk in het zonnetjeIk krijg van het hoofd van de gevangenis een doos die versierd is met houtsnijwerk en van het hoofd van de medische afdeling een pot met volgens mij wel 5 kilo gezouten paddenstoelen en dan kunnen we weer op huis aan, maar eerst nog een stevige lunch van vissoep, salade, rijst met hamburger, brood met ontzettend scherpe mosterd en thee met een chocoladegeval toe.

Van de staf in Pskov krijg ik bij terugkeer in het kantoor als aandenken een mooie beschilderde bel van aardewerk. Heel lief...

Terug bij het hotel besluiten we dat het te mooi weer is om binnen te gaan zitten, dus gooien we de spullen op onze kamers en lopen in het heerlijke zonnetje over de brug naar het Kremlin. Onderweg zien we nog een ongeluk waarbij een jonge motorrijder door het rood rijdt en een oudere mevrouw van de sokken rijdt op het zebrapad. Het is bijna Kafkaesk: de vrouw staat op, pakt haar spullen bij elkaar en stopt ze weer in haar plastic tasje, de motorrijder zegt geen sorry of niks, maar zit alleen maar te controleren of zijn mobiel het nog doet. En de omstanders doen niks. Ik zou die gozer er op zijn minst op aanspreken.

 

Terug naar het begin


Dag 20: Terugreis

Het inchecken is bijzonder: een paar weken geleden zijn er twee Russische vliegtuigen ontploft door zelfmoordacties, dus nu moeten zelfs de schoenen door de scan en word ik tot twee keer toe uitgebreid bevoeld.

Terug naar het begin

 

Voor reacties (anti-spam: verwijder XX uit adres)

 

Terug naar de homepage