De hoofdsteden van Thailand

 

 

 


Dag 2

 

Ruim 2 uur voor het eind van de vlucht wordt iedereen weer wakker. We krijgen eerst vruchtensap en dan een ontbijt met keuze uit omelet of noedels, kortom Stevig. We vliegen over een punt van Birma, waar een gigantische rivierdelta in zee uitkomt (mooi!) en dan zo door naar Bangkok, waar we bij negenen landen, ongeveer een uur te laat.

 

In de travel survival kit stonden spookverhalen over de immigratie, maar alles gaat buitengewoon efficiënt en Bangkok heeft een prachtige luchthaven. In de aankomsthal staat een enorme rij mensen met bordjes van alle mogelijke hotels, maar dat van ons is er niet bij. Uiteindelijk blijkt dat de chauffeur ergens rechts op ons staat te wachten met een keurig bordje. Samen met een Belgisch echtpaar worden we in een airconditioned busje geladen en dan gaan we op weg naar ons hotel. Bangkok is gigantisch groot, grofweg het formaat van Overijssel. We rijden over tolwegen op palen die dwars door en over woonwijken heengaan. Er zijn een flink aantal hele hoge torenflats met daartussen huizen, hutjes en tempelcomplexen. We zetten eerst de Belgen bij hun hotel af en gaan dan op weg voor de 7 km naar ons hotel. Het verkeer in Bangkok is volgens de berichten een hel, maar voor de hel valt het me eerlijk gezegd nogal mee.

 

Eenmaal bij hotel Trang aangekomen lopen we eerst binnen bij het NBBS/Vieng kantoor, waar we de dienstdoende Nederlander vrij snel duidelijk maken dat we na het hotel alles zelf regelen. Hij is niettemin één en al behulpzaamheid. Om even over elven zijn we eindelijk op onze hotelkamer en willen nog maat één ding: zwemmen! Dat kan: in het uitgestorven zwembad trekken we tien baantjes en luieren nog wat. Dan is het etenstijd en te voet gaan we door wat kleine straatjes naar de toeristenbuurt bij Khao San Road. We zien een leuk restaurantje en na een flinke omweg lijkt het nog steeds leuk, dus we zetten ons neer onder het gebladerte. Voor een luttele 80B (1 Baht = 7 cent) eet ik een bord noedels met kip en drink een bananenshake en een flinke cola.

 

Na het eten lopen we naar het postkantoor om een girocheque van R. in te wisselen. Het is reuze druk, maar alles gaat wonderwel efficiënt en in no time staan we weer buiten. We proberen in een groot, sjiek warenhuis aan een klamboe voor R. te komen, maar dat wil niet. Wel kopen we een fles water. Inmiddels is het bijna drie uur, het tijdstip waarop de koning en zijn royal barges op weg gaan naar Wat Arun voor een of andere religieuze plichtpleging. Naïef als we zijn proberen we een plaatsje langs de rivier te vinden, maar we zijn bepaald niet de enigen en grote stukken van de oever zijn bovendien privébezit, dus dat wil niet erg lukken. Dan het geheel maar volgen op de t.v. in het hotel. We zijn nog maar net binnen als er een geweldige onweersbui losbarst. De vermoeidheid slaat hard toe en ik mis grote delen van de ceremonie omdat ik lig te soezen.

 

Rond half 7 gaan we op jacht naar eten. Aan de rivier zou een goed visrestaurant zijn, dus daar lopen we heen. Het restaurant is afgeladen, waarschijnlijk mede door de mooie ligging op het water van de Chao Praya rivier. We hebben alleen een obertje dat geen enkele kleur garen heeft uitgevonden én geen Engels spreekt, maar dan ook geen woord. Na enige tijd krijg in een cola en R. een gemberthee, die als "ginger ale" op de kaart stond aangekondigd, maar dat kan nog. Vervolgens komt er iets onduidelijks en dan niets meer. Na wat heen en weer gepraat en de hulp van een meisje van een andere tafel blijkt mijn gerecht op. We vragen om 1 portie rijst en eten samen de superhete viscurry op. Van onze buren krijgen we een kwart verjaardagstaart omdat één van de jongens jarig is. De taart is zalig en na een hartelijk bedankje en felicitaties vertrekken we weer.

 

We lopen naar ons restaurantje van vanmiddag, want 1 kleine viscurry met z'n tweeën is misschien wat weinig om de nacht op door te komen. We eten allebei nog een flinke fruitsalade en drinken een bananenshake. Na nog wat gelezen en geschreven te hebben lopen we terug naar het hotel. Overal maken mensen zich op om te gaan slapen. In winkels "wonen" de eigenaren tussen hun goederen: doek op de grond bij wijze van matras en de t.v. ergens in een hoek.

 

Terug naar het begin


Dag 3

 

Bij achten zitten we aan het ontbijt. Volgens de NBBS kregen we een "eenvoudig ontbijt", maar dat valt alleszins mee met een groot ontbijtbuffet.

 

Tegen negenen gaan we de warmte in voor onze eerste (en laatste) volle dag Bangkok. We lopen naar de rivier waar we de expresboot nemen naar Wat Arun. Het verkeer in Bangkok is één grote verstopping, maar het vervoer over water is prima. De boot komt aanvaren met achterop een man die met een fluitje signalen doorgeeft aan de bestuurder, je springt erop, koopt een kaartje (5-10B) en, hop, racen maar weer. Wat Arum blijkt dicht te zijn vanwege één of andere vage feestdag, dus we worden gedumpt bij het koninklijk paleis dat om dezelfde reden ook tot 1 uur dicht is. Dan maar naar het nationaal museum. We lopen door een straatje waar ze allerlei amuletten verkopen, voornamelijk afbeeldingen van Boeddha onder een gestileerde bodhi-boom.

 

Het museum is gelukkig wel open. Eerst lopen we door een paviljoen met diorama's van Heldhaftige Veldslagen uit de Thaise geschiedenis, maar het is niet altijd duidelijk wie de Held (lees: Thai) en wie de schurk/Birmees is. Veel aandacht voor koning Bhumibol, want het koningshuis is in Thailand boven alles verheven. Ik mag Bhumibol (die dit jaar 50 jaar staatshoofd is) wel: klein, frêle mannetje met een te grote bril en een verlegen hoofd met grote flaporen, die op alle nieuwere foto's van werkbezoeken staat afgebeeld met zijn camera pontificaal op zijn buik. Bovendien is hij oprecht geïnteresseerd in nieuwe landbouwprojecten voor de kleine boeren in zijn land. Het nationaal museum bestaat uit een flink aantal losse paviljoens en gebouwen en we sjokken van een rood houten huis van één of andere prinses (sandalen uit en weer aan) naar een paviljoen met een Boeddha (idem). Vervolgens een colaatje in het restaurant en dan beelden uit Ayuthaya en Sukothai bekijken. Veel beelden zijn weg voor een "exhibition in The Netherlands" oftewel de tentoonstelling in de Nieuwe Kerk die we al gezien hebben. We lopen nog door een groot gebouw met themazalen variërend van muziek tot musketten en gaan dan (half 12) op zoek naar een eettent, bij voorkeur aan het water waar de wind koel is, want het is Warm geworden. We vinden een restaurant met tafeltjes aan het water, grote flessen water om te drinken en rijst met kip en cashewnoten om te eten en zo doden we de tijd tot 1 uur.

 

Het koninklijk paleisBij het koninklijk paleis aangekomen trekken we onze lange broeken en sokken aan, want we willen (en mogen) niet ongekleed bij de koning op bezoek. Dan kan de verkenningstocht beginnen. We lopen over een lange laan naar de Wat Phra Kaew, de tempel van de smaragden Boeddha, het meest heilige Boeddhabeeld van Thailand. Het tempelcomplex is een zee van goud en felle kleuren verwerkt in daken, pilaren, muren, stoepa's en tempels die op elkaars lip staan. Het is er vergeven van de toeristen (vooral Japanners) en het geheel beweegt zich tussen kunst en kitsch, maar wel mooi. De smaragden Boeddha is een relatief klein beeld, gemaakt van jade, en staat hoog boven alles verheven op een enorm "altaar" van gouden voorwerpen, parasols, wierook en kaarsen. Zonder sandalen en met onze voeten van de Boeddha afgekeerd zitten we een tijdje te kijken en lopen dan weer naar buiten. Het is het einde van de lunchpauze voor de ceremoniële militairen en overal lopen veel te jonge soldaatjes in apenpakkies en met schoenen met klik-klakkende zolen.

 

We sluipen het tempelcomplex uit en lopen recht in de armen van een drankstalletje, waar we door de koning goedgekeurd gemberbier en suikerrietsap kopen. We zijn nu op de gronden van het paleis: nog steeds gekleurde daken met behoorlijk wat goud, maar alles is ruimer opgezet. We kijken nog rond in de troonzaal en in de audiëntiezaal en lopen dan naar de uitgang.

 

Snel de broeken en de sokken uit en door naar Wat Pho. Het is niet eens zo ver (minder dan een kilometer), maar door de hitte lijkt het veel langer. Als we te ver doorlopen worden we door een vriendelijke Thaise jongen de goede kant uitgestuurd. Wat Pho is een heel ander soort tempelcomplex dan Wat Phra Kaew: er zijn hier monniken en een school en alles is wat minder formeel en heilig. We slenteren het hele complex rond (weer veel goud en gekleurde tegels) om tenslotte uit te komen bij het beeld van de liggende Boeddha. Het is de grootste liggende Boeddha ter wereld (46 m), maar het gebouw er omheen is zo klein dat het beeld niet echt tot zijn recht komt.

 

Inmiddels is het half vijf en hebben we er een volle "werkdag" opzitten. Met de Chao Praya Expressboat racen we terug naar de pier bij het visrestaurant en lopen het laatste stukje naar het hotel. Daar duiken we vrijwel onmiddellijk het zwembad in. Na afloop werk ik (gedeeltelijk) mijn dagboek bij en dan gaan we op weg naar het eten.

 

Eerst proberen we voor R. een klamboe te scoren aan de Khao San Road, maar dat wil niet erg lukken. Het is nu donker en Khao San Road heeft een hoog Torremolinos-gehalte gekregen met blèrende stereo's, in alle restaurants luide t.v.'s aan en honderden toeristen en tientallen stalletjes met prullaria variërend van nep Calvin Klein truien tot nep Rolexen tot nep ... Alleen de eetstalletjes zijn echt. We lopen toch maar weer naar het Pannee Guest House waar we gisteren ook hebben gegeten. Na de rijst met koe in oestersaus, twee bananenshakes en wat gebakken banaan met honing schrijf ik nog wat aan mijn dagboek en dan lopen we terug naar het hotel. Overal zijn etensstalletjes. Het is een godswonder dat al die Thais zo mager zijn, want de ene helft voedt de andere.

 

Terug naar het begin


Dag 4

 

Onze eerste reisdag. Om 7 uur gaat de wekker en na de gebruikelijke routine van wassen, ontbijten (geen buffet deze keer) en pakken gaan we op weg. De eerste taximeter-chauffeur begrijpt niet waar we heen willen, dus die mag door. De tweede lijkt na veel misverstanden door te hebben waar we heen moeten, dus we stoppen onze rugzakken in de achterbak en stappen in. De meter wordt ongevraagd aangezet en we rijden met een redelijk vaartje naar het busstation in Thonburi aan de andere kant van de rivier. Voor 61B staat we na een kwartiertje op het busstation.

 

De bus boeken gaat ook snel: 2 kaartjes voor de airconditioned bus van 9 uur in een vloek en een zucht, naar de bus, bagage onderin en naar onze (gereserveerde) stoelen gebracht door een soort stewardess in een zuurstokroze pakje. Stipt om 9 uur vertrekken we. Het verkeer is behoorlijk druk, maar het rijdt. We krijgen onderweg water en een eau de cologne doekje en rijden zo in 2 uur en een kwartier naar Kanchanaburi.

 

Daar aangekomen pakt R. zijn rugzakje en opeens is het paniek: rugzakje open, camera eruit en we hebben niets gemerkt. Waarschijnlijk heeft de persoon achter R. heel voorzichtig de tas in het juiste model geduwd en toen de camera eruit gehaald. En wij natuurlijk geen idee wie dat was en niemand spreekt Engels, dus de dief is al lang verdwenen als duidelijk is wat en hoe. SHIT! Volgende stop dus politiebureau. Na 2 foute bureaus worden we opgehaald door iemand van de Tourist Police, die redelijk Engels spreekt. We leggen het geval uit, geven het buskaartje en schrijven een rapport. Dan spreken we af om 's avonds terug te komen voor zijn baas.

 

Nog steeds hevig balend lopen we naar de botels bij Rick's Lodge. Het is een fikse tippel in de bloedhitte, maar dat helpt om de adrenaline kwijt te raken. Bij Rick's kunnen we maar voor 1 nacht een kamer krijgen dus we zoeken verder en belanden uiteindelijk in het River Guest House, waar we voor een luttele 200B een kamer met douche en w.c. en uitzicht op de rivier hebben. Schoenen en sokken uit, sandalen aan en terug naar Rick's voor de lunch.

 

Daarna is het luieren geblazen, want we zijn te uitgeteld om iets te doen. Ik praat nog met 2 Deensen die al 3 weken in Thailand zijn en daarvoor 5 weken in Nepal. Vanaf kwart over 5 begint de zonsondergang, die pal voor tijd verstoord wordt door een grote wolk. De was hangt lekker te drogen, zo af en toe pruttelt er een bootje langs en van muggen is weinig te merken, dus het leven is zo slecht nog niet.

Zonsondergang aan de Kwai rivier

Om kwart voor 6 lopen we naar het politiebureau. R. wil nog steeds een klamboe kopen, maar nergens in Kanchanaburi (toch een plaats van een respectabele grootte) is een klamboe te krijgen, dus het zal wel meevallen met de malaria hier. We sloffen naar de toeristenpolitie, waar we wat vragen van de superieur beantwoorden en dan de felbegeerde verklaring voor de verzekering krijgen.

 

Vervolgens trachten we een eettent te vinden, maar we komen niet verder dan bananenchips en melk uit een airconditioned supermarkt en eten dus maar in het hotel onder het genot van een Indiana Jones video. Om 9 uur is de film afgelopen en wordt het restaurant zo opgeruimd dat wel duidelijk is dat we geacht worden naar bed te gaan. Dat doen we dan ook, maar niet nadat R. heel stoer een joekel van een kakkerlak uit de badkamer heeft gezet.

 

Terug naar het begin


Dag 5

 

Geen wekker gezet, maar toch keurig om half 8 wakker. R. heeft een half uurtje nodig voor scheren en zo, dus ik zit heerlijk op het trapje van onze hut naar de rivier te staren. We ontbijten heel rustig en uitgebreid met bananenpannenkoeken, fruitsalade en shakes. Ik klets nog wat met onze buren, die afkomstig zijn uit Hengelo. Iedereen is weg van de treks vanuit Chiang Mai.

 

Tegen tienen huren we 2 fietsen met mandjes, maar ongeveer zonder remmen. In Thailand rijdt men links en na 1 bijna-botsing met een brommertje zijn we daaraan gewend en fietsen we op ons gemak naar de brug over de Kwai. De ligging is niet te missen: al een paar honderd meter van tevoren beginnen de souvenirkramen.

 

De brug is niet breed, maar wel imposant met al dat zwarte staal. Dit is overigens de tweede brug: de eerste was gemaakt van hout en bamboe, helemaal ongelofelijk als je ziet hoe snel de rivier stroomt. We lopen (samen met veel Japanners) over de brug, kijken even bij de souvenirstalletjes en een grote olifant die groene bananen gevoerd krijgt en lopen dan weer terug over de brug. We kopen 2 blikjes fris: R. kiest voor Fanta groen in de hoop dat dat citroen is, maar groen betekent hier ook Groen. Brrr, dus. Zodra de blikjes leeg zijn worden ze ingenomen door een oude, tandenloze Thaise met een stok. Een kleine bijverdienste, vermoed ik.

Restant van de oude plus de nieuwe brug over de Kwai

We gaan naar het bij de brug gelegen World War II museum. Het is een eigenaardige verzameling van van alles en nog wat. We lopen achtereenvolgens langs 3 verdiepingen slecht verlichte ouderwetse donderbussen, 1 verdieping portretten van Thaise koningen en daarboven (heiligschennis in Thailand) een portret van de stichter van de familie die dit museum opgericht heeft. Dan volgt een zaal met vuistbijlen en zo en pas dan begint het deel over de dodenspoorlijn met het laatste restant van de originele brug, allerlei oude gebruiksvoorwerpen, wassen poppen van Stalin, Mussolini, Hitler, de Gaulle (met Hitlersnor) en zo nog een aantal. De meeste poppen lijken van geen meter, maar het gaat om de intentie, nietwaar? Vervolgens een hal met foto's vanaf de Boerenoorlog, waar en passant de geschiedenis herschreven wordt als zou Stalin aanwezig zijn geweest bij de bruiloft van Hitler en Eva Braun. Als klap op de vuurpijl eindigen we in een zaal met schilderingen van alle Missen Thailand van 1930 tot heden. Het verband met de Tweede Wereldoorlog ontgaat me op dit moment nog.

 

Het is inmiddels bij twaalven en snoeiheet, dus tijd voor de siësta. We fietsen naar het guesthouse, waar we eerst zien hoe Holyfield Tyson in elkaar slaat, dan eten en vervolgens tot bij drieën rusten en luieren.

 

Om even over drieën fietsen we via het postkantoor (gesloten) naar het JEATH museum (JEATH = Japan, Engeland, Australia, Thailand, Holland), het andere museum over de Birma spoorlijn, dat in 1977 door een abt van een Boeddhistisch klooster is gesticht. Hier geen ge-O.H. over Miss Thailand, maar foto's, tekeningen en gebruiksvoorwerpen in een nagebouwde barak van een gevangenenkamp. Vele malen indrukwekkender, maar wel vrij klein.

 

Na het museum fietsen we naar de pont om over te steken naar een oorlogskerkhof op de andere oever, maar het is onduidelijk waar en wanneer de pont gaat, dus dat wagen we maar niet. Dus gaan we op naar het busstation om de bustijden uit te zoeken, naar de TAT (Tourist Authority Thailand) voor foldertjes en tot slot naar de tourist police om onze goede wil te tonen (niets gevonden uiteraard).

 

Na dit rondje nuttig fietsen we naar de grote oorlogsbegraafplaats pal bij het hotel. Rijen en rijen stenen van omgekomen "slaven" aan de Birmaspoorlijn. Na heel wat gezoek vinden we het graf van een neef van mijn oom ergens vrij achteraan. Ik leg er 2 gele bloemetjes op, geplukt van de struik van H. Schuurman, maar die vindt dat vast wel goed.

 

We kopen nog wat chocolademelk en drinkyoghurt, leveren de fietsen in en gaan dan terug naar het hotel, net op tijd voor een prachtige zonsondergang. Tot even 9 uur zitten we in het restaurant: wat eten en kijken naar een hele eigenaardige film "Strange days".

 

Terug naar het begin


Dag 6

 

De wekker gaat om 7 uur. Na het douchen zetten we de was in de week en gaan dan rustig ontbijten. Vervolgens maken we de was af en gaan dan rustig zitten wachten op de songthaew (pick-up truck met overkapping en dwarse banken) waarmee we vandaag een tocht gaan maken. Uit ons hotel zijn we met zijn vijven en bij het Jolly Frog Hotel pikken we nog 7 personen op. Acht van de 12 personen blijken Nederlanders te zijn.Monniken op de Sri Nakarin dam

 

De chauffeur houdt van racen en zo staan we om half 11 bij de Sri Nakarin dam, een grote aarden stuwdam. Er komt een heerlijk verkoelend windje van het water, de groene heuvels zijn mooi en er staat een groepje monniken, dat ook toeristisch bezig is. Na 20 minuten gaan we terug naar de songthaew en rijden in 5 minuten naar het parkeerterrein bij de Erawan watervallen.

 

Eerst drinken we wat en slaan bananen en bananenchips in en dan gaan we op weg. Het pad loopt door de jungle met teakbomen en bamboe. De waterval bestaat eigenlijk uit 7 boven elkaar gelegen watervallen (steps 1-7). Het is heel erg mooi, iedere step is weer anders: soms één grote stroom die tussen 2 rotsen door spuit, soms verschillende stromen die van links en rechts komen. Ik loop tot step 5 en vind het dan wel welletjes geweest: in totaal heb ik 1 uur gelopen, het is ontzettend warm en vochtig en door al dat vocht begint mijn camera raar te doen. Ik besluit terug te lopen naar step 3, waar je in een poel aan de voet van de waterval kunt zwemmen. Daar aangekomen blijken de toeristische monniken van de stuwdam er ook te zijn. Ik moet me omkleden en dat lijkt me nou niet zo'n goed idee . Gelukkig gaan ze al snel weer weg en kan ik me verkleden en het water in. Ik glibber over gladde keien en boomstammen naar een grote platte steen, die net onder water staat. Daar ga ik lekker zitten en kijk hoe het water zich naar beneden stort. Even later komen ook de andere 5 aangelopen. Er wordt gepoedeld en gebaad, tot iemand een slang meent te ontwaren. Ik heb nog nooit iemand zo snel het water uit zien schieten. Nadere, héél voorzichtige inspectie leert ons dat het hier niet gaat om een gigantische slang, maar om een klein visje.

De Erawan watervallen

Om 2 uur gaan we terug naar de parkeerplaats. Er is (gelukkig) nog tijd voor 2 blikjes drinken tegen het vochtverlies en een halve zak gepeperde chips tegen het zouttekort en dan gaan we terug naar Kanchanaburi. Het gezelschap is een stuk minder spraakzaam dan op de heenweg, iedereen zit te soezen. De derde stop is de brug over de Kwai, maar die heeft iedereen al bezocht, dus we gaan direct terug naar het hotel.

 

Omdat al onze kleren volledig doorgezweten zijn doen we de tweede was van de dag en dan is het tijd voor een shake en het dagboek bijwerken. Deze keer geen drie sterren zonsondergang vanwege fikse wolkenpartijen, die op regen duiden. Er steekt ook een fikse, frisse bries op, maar gelukkig blijft het daarbij.

 

We doen ook nog geheel spontaan mee aan een enquête van een stel Thais die Engelse les krijgen en zo hun Engels moeten oefenen. Tijdens het avondeten (R. eet zijn noedels niet met de bijgeleverde stokjes, de lafbek) en daarna draait de film "The Shawshank redemption": een prima film met nu eens weinig geschiet, geknok en gemoord, wat wel zo rustig is. Om even over negenen nog even wat inpakken en dan slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 7

 

Reisdag nummer 2: Kanchanaburi-Ayuthaya via Suphanburi. Om half 7 gaat de wekker. R. mag eerst douchen, dan ik, dan R. scheren en tot slot de laatste restjes inpakken. Na het ontbijt en afrekenen (in totaal zijn we 1500B kwijt voor 3 nachten, 3x ontbijt, 1x lunch, 3x diner en veel bananenshakes tussendoor), lopen we naar het busstation, waar we stipt om 8.38 aankomen, terwijl de bus om 8.40 vertrekt.

 

Geen airconditioned bus deze keer, maar één met fans en open ramen en zonder stelende inlanders. Voor 25B p.p. worden we in 2 uur naar Suphanburi vervoerd. Het eerste stuk gaat met horten en stoten: vanaf het busstation rijden we zo'n 250 meter en staan dan 20 minuten stil met uitzicht op de brillenzaak "Mr. Paul". Nadat een man met maar 1 been een halfje brood heeft geregeld voor een vrouw in de bus en 2 keer op een gong heeft geslagen, gaan we op weg. De weg is goed, het landschap bestaat uit rijst- en suikerrietvelden, palmbomen ertussen en verder regelmatig Wats (tempels). In de buurt van Suphanburi komen er grote, visvijver­achtige complexen bij, maar het kan ook gewoon overstroomd land zijn als restant van de afgelopen regentijd. In U Thong, zo'n 40 km van Suphanburi, stoppen we een minuut of 10. Direct komen er verkopers van eten en drinken in de bus. Nadat we pal voor onze neus gezien hebben hoe de saté vers gemarineerd en geroosterd wordt, durven we het aan en kopen voor 10B 5 stokjes heerlijke varkenssaté. In Suphanburi aangekomen worden we na een hartelijk "goodbye" van de bijrijder/conducteur bij de juiste bushalte afgezet.

 

Na een kwartiertje wachten op een stenen krukje onder een afdak komt bus 703 naar Ayuthaya langs. Dit keer geen luxe zoals fans, maar gewoon vierkante wielen, geen noemenswaardige schokdempers en een motor die met moeite 60 km/uur trekt, maar het rijdt en het blijft rijden, behoudens een geplande tankstop. Ayuthaya zie je al van verre opdoemen: overal Wats. Het is niet voor niets een World Heritage Site.

 

Vanaf het busstation gaan we op hoteljacht. De afstanden zijn groter dan in de Lonely Planet staan aangegeven en bovendien stond daar de temperatuur er niet bij. De Thai Thai bungalows vallen tegen, dus door naar onze tweede keus: Tongchai Guesthouse. Ook niet direct overweldigend, maar wel met airconditioning. Ik had 50 meter terug nog een aardig uitziend iets gezien, dus terwijl R. wacht loop ik daarheen. Inderdaad eenvoudig, maar héél schoon, doch geen eigen douche en w.c. en dat is toch wel plezierig, dus het wordt Tongchai.

 

Om half 3 eten we wat in het ernaast gelegen (Chinese) restaurant en gaan dan op pad voor een aantal huishoudelijke taken. Via een grote markt komen we bij het postkantoor, waar we (eindelijk) met de scopekaart kunnen bellen. Verder postzegels gekocht en 28x Bhumibols achterste gelikt (oeps, majesteitsschennis). Met een bootje steken we de rivier over naar het treinstation. Het centrum van Auythaya ligt op een eiland en pontjes zijn de aangewezen weg om de rivier over te steken. Op het station blijken we nog net op tijd: om half 5 stopt de meneer die Engels spreekt ermee. We boeken voor overmorgen op de 8.10 trein naar Phitsanulok en gaan dan terug naar ons hotel. We nemen nu een ander pontje terug: 1B in plaats van 2B. Wat een vuile afzetters op dat eerste pontje!

 

Terug in het hotel schrijf ik brieven aan ma en mijn zus, terwijl R. ligt te ronken. Om bij half 8 lopen we naar buiten om te gaan eten. Rond het hotel zitten wat openluchtrestaurants, maar daar zit helemaal Niemand, dus dan maar naar hetzelfde restaurant als afgelopen middag. Lekker eten, maar een aardige ambiance dames in veel te korte rokjes die ineens bij heren aanschuiven, een karaoke-talentenjacht met zéér wisselende kwaliteit van de zangeressen en bovendien 1 van zanger zijn verdachte zangeres en de dame die ons bedient heeft héle foute schoenen aan en gaat naarmate de avond vordert steeds moeilijker lopen en zo kijkt ze er ook bij. Al met al heel komisch dus.

 

Na het eten lopen we nog even bij het BJ Guesthouse langs om te informeren naar de fietsenverhuur en gaan dan terug naar de kamer, waar R. de dag van morgen voorbereidt en ik die van vandaag beschrijf onder het "genot" van de livemuziek uit de eettent hiernaast. Hopen dan het snel ophoudt.

 

Terug naar het begin


Dag 8

Er staat Wat in het weiland

De grote tempeldag in Ayuthaya. Ik word keurig om 6.40 wakker, nog even doezelen en dan om 7 uur opstaan en douchen: alleen mijn haren wassen, want koud water op mijn rug is toch iets te veel gevraagd zo 's morgens vroeg. We lopen naar het BJ Guesthouse, waar we ontbijten met pannekoeken, bananenmilkshake en fruitsalade en kijken hoe 1 kleine en 2 grote ratten tikkertje spelen op het dak. We huren 2 fietsen en gaan dan even terug naar ons hotel voor tanden poetsen en de Lonely Planet.

 

Ayuthaya was vanaf de 15e eeuw tot de verwoesting door de Birmezen in 1767 de hoofdstad van Thailand. Dit is duidelijk te merken aan het gigantische aantal (verwoeste) tempels dat er staat. Onze eerste stop is ongeveer recht tegenover ons hotel. Wat Ratburana is een groot complex van rode baksteen met in het midden een "prang": een in Khmerstijl gebouwde toren. Het geheel is enorm vervallen met veel verbrokkelde Boeddhabeelden.

 

Op onze fietsjes scheuren we vervolgens naar de volgende 2 bestemmingen: Wat Monkonbophit en Wat Phra Sri Samphet. Wat Mongkonbophit is een nog werkende tempel met een prachtig, groot, goudkleurig Boeddhabeeld en Wat Phra Sri Samphet was ooit (toen Ayuthaya nog de hoofdstad was) de koninklijke tempel, dus een soort Wat Phra Kaew van Ayuthaya. Hier gaan dus de toeristen per buslading naar binnen en we belanden tussen de Amerikanen met rare hoedjes. We klauteren wat over de brokjes en gaan dan wat drinken aan de andere kant van de busparkeerplaats in één van de onvermijdelijke marktstalletjes met toeristische Wat Ratburana rommel. Daarna slaan we een handvol kaarten in en gaan dan op weg naar Wat Phra Meru aan de andere kant van de rivier.

 

Zoals gezegd ligt Ayuthaya op een eiland en de tempels liggen zowel op het eiland als er omheen op het "vasteland". Onderweg naar Wat Phra Meru ziet R. nog iets ruïneus met leeuwen, dus we keren om en fietsen er even langs. Dat is de lol van fietsen. We steken de rivier over, fietsen langs een vrij nieuwe tempel en zo verder het platteland op. De rivieren hebben ontzettend veel water te verstouwen gekregen: overal staan bomen en huizen in het water en liggen -letterlijk- de zandzakken voor de deuren. Het is een aardig gezicht, maar al met al nog steeds geen teken van Wat Phra Meru.

 

We hebben blijkbaar iets gemist, dus omkeren en nogmaals zoeken. De "vrij nieuwe tempel" blijkt de 16e eeuwse Wat Phra Meru te zijn, de enige tempel die ontsnapt is aan de vernietigingsdrift van de Birmezen in 1767, omdat deze tempel diende als hun hoofdkwartier. Niks niet "vrij nieuw" dus, maar met een likje verf hier en daar zou-ie er als nieuw uitzien. Binnen staat een prachtig Boeddhabeeld helemaal versierd in de stijl van de Ayuthayese (of hoe heet dat) koningen. In een klein wihannetje naast de grote wihan staat nog een heel oud, stenen Boeddhabeeld, waarschijnlijk afkomstig uit Sri Lanka en met Boeddha afgebeeld zittend op een stoel. Onze kaartjes kopen we bij 2 kaalgeschoren, in het wit geklede Boeddhistische nonnen.

 

We fietsen over de brug, een stuk langs de rivier, over een andere brug en zo naar de Wat Chai Wattanaram, een gerestaureerde oude tempel waar een paar weken geleden Elisabeth op bezoek geweest is, vandaar het grote bord "Long live the Queen". Het is een mooi complex, gelegen aan de rivier en de dreigende wolken maken het alleen maar nog mooier. Net als we van de centrale prang afdalen beginnen de eerste drup-drup-druppels te vallen. Er valt een korte, maar hevige bui, die we schuilend in een soort paviljoentje doorbrengen.

Wat Chai Wattanaram vlak voor de bui

Het is inmiddels bij enen, dus tijd voor de lunch. Op de weg terug naar de stad zie ik opeens een restaurant dat vol zit met autochtonen. We bestellen veel sodawater en verder curry voor R. en noedels voor mij. Ondertussen verbazen we ons over de hoeveelheid honden: de 3 honden in dit restaurant zien er gezond en weldoorvoed uit, maar je ziet ook ontzettend schurftige, haarloze, vieze, enge exemplaren.

 

Na het eten nemen we een pauze van een uurtje: lekker rustig kaarten schrijven en zo. Dan naar het postkantoor voor postzegels en een volgende voorraad geld. We fietsen langs de rivier op zoek naar de boot die ons naar een Wat aan de overkant kan brengen. Na enig gezoek vinden we de aanlegplaats, zetten onze fietsen vast en steken over naar Wat Phra Chao Phanan Choeng, die we per plank over de buiten zijn oevers getreden rivier bereiken. Veel Chinese invloeden hier, maar dit was vroeger dan ook het Chinese kwartier. Weer een grote zittende Boeddha en verder dwalen we wat rond over het tempelterrein dat volop in gebruik is als woonoord. Dan gaan we weer terug naar de boot. Eén van de passagieres probeert ons nog even te tillen ten behoeve van de schipper, maar daar stinken we niet in.

 

We rijden de fietsen terug naar het guesthouse en drinken daar een shake. Terug op de kamer bestuderen we serieus de diverse voor- en nadelen van verblijf in Sukothai versus Phitsanulok. Het wordt waarschijnlijk Sukothai: veel dichter bij de ruines die we willen gaan bekijken én al in de richting van Chiang Mai.

 

Na het dagboek schrijven gaan we op zoek naar een eetgelegenheid. Vanmiddag hadden we een leuk restaurantje gezien, maar nu in het donker ziet de hele straat er donker en verlaten uit. Dan maar wat anders gezocht. We belanden in een airconditioned restaurant, waar duidelijk de wat meer gefortuneerde Ayuthayezen eten. Ze hebben geen Engelstalige kaart maar met ons phrasebook, een hoop goede wil en wat Engels van de jongen die ons bedient komt het allemaal dik voor elkaar. We eten weer onder het genot van livemuziek, daar zijn ze hier kennelijk dol op. Als het omslaat in karaoke rekenen we af en lopen terug naar het hotel. Even inpakken, wat schrijven en dan nog wat lezen tot het slapen gaan.

 

Terug naar het begin


Dag 9

 

Om half 7 wekker, douchen, pakken en dan op weg naar BJ voor het ontbijt. Het is bewolkt en koel, waarschijnlijk het gevolg van het onweer dat gisteravond buiten Ayuthaya woedde. Het is in ieder geval een stuk plezieriger lopen met de rugzak. Bij BJ gaan we voor snel: toast en koffie/cola. Om 7.25 gaan we op weg naar het station. We hadden ingeschat dat het een half uur lopen zou zijn, maar dat blijkt wel heel pessimistisch gedacht: kwart voor 8 staan we op het station en dat is inclusief de oversteek per boot. Dan maar kijken naar de spelende honden. Stipt om 8 uur staat het hele station als één man op: het volkslied komt via de radio tot ons.

 

De trein is bijna 20 minuten te laat. We zitten in het achterste rijtuig, tweede klasse. Veel beenruimte, de ramen open. Het landschap is niet spectaculair, een soort Flevopolder in de tropen: eindeloze rijstvelden, veel watervlakten met ontzettend veel waterhyacinthen en verder prachtige, gigantische, roze waterlelies op enorme stelen. Ook hier een schier eindeloze optocht van verkopers (m/v). Een kleine greep uit het assortiment: fruit, witte broodjes, pinda's, ijskoffie, slang (dood en opengeprepareerd, een lekkernij gezien de prijs [100B] en niet voor directe consumptie) en zelfs complete maaltijden. Bij ieder station lopen we een paar minuten in en zo staan we om even over enen in Phitsanulok.

 

Onmiddellijk hebben we een tout in ons nek, maar ik wimpel hem uitzonderlijk professioneel af. Zodra we aan de grote weg zijn worden we opgepikt door een stadsbusje met een airconditioning type vrieskist en zo staan we 10 minuten en 5B later op het busstation. De bus vertrekt over een half uurtje wordt ons duidelijk gemaakt door een wat oudere, hele vriendelijke dame. We mogen onze rugzakken onderin leggen, maar ik zeg dat we eerst gaan "kin khao" (eten), en ze verstaat het! Ik spreek Thais! Bij een eettentje bij het station eten we 2x kip met rijst, 1x iets leverigs met rijst, 2x cola en dat alles voor 69B. Geen duur dagje vandaag, de trein was al betaald en ontbijt en lunch kostten samen 111B (f 7,75) voor 2 personen.

 

Stipt om kwart over 2 vertrekt de bus en om een uur of 3 staan we 65 km verderop in Sukothai. Weer touts, maar ook nu maak ik ze duidelijk dat ze op moeten hoepelen. We lopen in 5 minuten de brug over de Yom rivier over. We willen in eerste instantie naar het Friend House, maar als we langs het Ban Thai Guesthouse lopen zien we de leuke tuin en besluiten geheel spontaan dat dit het is. Voor 150B hebben we een houten bungalow met een warme (!) douche.

 

Na de traditionele bananenshake, een douche en het afgeven van het wasgoed (even geen zin) ga ik op zoek naar het postkantoor. Na veel omzwervingen beland ik dan eindelijk waar ik moet zijn, maar de jongen achter de balie beweert dat hij het gratis nummer van mijn scopekaart niet kan bellen. Volgens mij is dat flauwekul, maar hij blijft onvermurwbaar, dus dan maar bellen vanuit Chiang Mai.

 

Gelukkig heb ik wel een Bangkok Post kunnen scoren, dus terug in het hotel lezen we heerlijk de krant. Het niveau valt me niet tegen, veel nieuws over de verkiezingen van aanstaande zondag. In Bangkok staan een aantal stemlokalen onder water; de prijs van een stem is opgelopen van 100 tot 150B, maar let op: er wordt met valse briefjes betaald! Democratie op zijn Aziatisch.

 

Zodra het begint te schemeren klappen we de bij de prijs inbegrepen klamboe uit. Het wemelt hier van de muggen en ze hebben het allemaal op mij voorzien. Na nog wat lezen onder de klamboe gaan we eten en schrijven en drinken onder het "genot" van Thaise plinkeplonk gamelanmuziek. Rond een uur of 9 vertrek ik naar onze hut. Het licht is zo minimaal dat lezen niet echt wil lukken, dus ga ik lekker vroeg slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 10

 

Om half 7 ben ik klaarwakker, dus ik sta zachtjes op, neem een douche en ga dan buiten heerlijk zitten genieten van het aanbreken van de dag. Om kwart over 7 is ook R. zo ver en gaan we ontbijten.

 

Om even over achten lopen we naar de vertrekplaats van de busjes naar oud-Sukothai. Samen met een stuk of 20 schooljongens in verschillende kleuren uniformen en 2 Fransen uit het hotel nemen we plaats in een groot formaat songthaew met 3 rijen houten banken. Binnen het half uur staan we bij de oude stad. Zodra we uit het busje gestapt zijn duikt er een mevrouw van de fietsenverhuur op ons. Voor 40B hebben we 2 fietsen en een plattegrond van de ruines. Tot nu toe hadden we 2 keer fietsen (bijna) zonder remmen; deze fietsen remmen, en hoe! Na iedere keer remmen moet je eerst een stukje rijden om ze weer los te "schudden".

Tempelresten

Sukothai was in de 13e-15e eeuw (voor Ayuthaya) de hoofdstad van Thailand. Wat overgebleven is, is een gigantisch complex met tempels, vijvers en stadsmuren. Het belooft een warm dagje te worden dus we fietsen eerst naar de verste tempel Wat Sapan Hin, zo'n 6 km fietsen. Wat Sapan Hin zien we al van verre liggen: een grote Boeddha op een heuvel. Het is een warme klauterpartij, maar de moeite zeker waard. We zijn de enigen, de vogeltjes fluiten en we hebben een goed uitzicht over het vlakke, groene landschap.

 

Weer beneden aanvaarden we de terugreis richting het centrale tempelgebied. We fietsen over een onverharde, maar redelijk vlakke weg door een prachtig landschap van rijstvelden, vijvers, suikerrietvelden en stukken bos. Ik zie ook nog een dunne slang die de weg over kronkelt. Links en rechts liggen restanten van Wats; soms stoppen we, meestal fietsen we door.

 

BoeddhaDoor de O Poort komen we de eigenlijke stad weer binnen rijden, recht in de armen van de drankverkoop. Dat is meer dan welkom, dus met een cola en een ananassap slenteren we naar de ruïnes van Wat Trapang Ngoeng, gelegen op een eilandje in een vijver vol donkerroze waterlelies. We nemen een hele serie foto's van een Boeddhabeeld op de oever van de vijver en gaan dan weer verder op verkenning. De eerste stop is Wat Si Sawai met 3 prangs, waar één van de vorige Thaise koningen tijdens een bezoek prompt een beeld van Rama vond. Toeval?? Het belangrijkste complex van Sukothai is Wat Mahathat, een verzameling van Boeddha's, stoepa's, pilaren, trapjes en muren waar je heerlijk kunt dolen. Dan gaan we door naar Wat Sra Si met een "ceylonese stoepa", gelegen opeen eiland in een stinkende vijver. Snel door naar de noordelijke buitentempels.

 

Weer fietsen we een flink eind over een volmaakt rustige weg. Opeens zien we rechts weer een bordje, maar we zien niet waar het bij hoort. Zijweggetje in: nog niks. De vraag is hier dus niet Wat maar "waar"? Het blijkt hier te gaan om 2 overwoekerde kilns: porseleinovens. Als we bij Wat Si Chum aankomen zijn we net op tijd om te zien hoe de gigantische, zwartbemoste Boeddha een nieuwe gele sjerp krijgt. Gele stof per verstrekkende meter mag in Thailand geen enkel probleem zijn.

 

Inmiddels is het over twaalven en bloedheet dus hoogste tijd voor een lunchpauze: sodawater, citroenprik en noedels voor 45B. Na de lunch fietsen we nog naar het museum, maar de ergste glans is er bij ons wel af en we sloffen dan ook obligaat langs de zoveelste verzameling Boeddhabeelden. Na afloop brengen we de fietsen terug en gaan dan met een héél langzaam rijdend busje terug naar Sukothai. Nog even wat geld wisselen en dan lekker luieren in het hotel.

 

Ik klets met 2 hele aardige Belgen die een reis van een jaar maken en er nu een half jaar op hebben zitten. Tegen de avond sloffen we even naar het busstation om te kijken hoe het zit met de bustijden naar Chiang Mai, we kopen wat koekjes en chips en gaan dan terug, juist op tijd voor Radio Nederland Wereldomroep, het half 6 journaal. Het vriest 's nachts 4 graden in Nederland. Yes!

 

Ik ga mij 's avonds te buiten aan Penang chicken curry (redelijk heet) en daarna zitten we nog tot bij half 11 te kletsen met het Belgische stel.

 


Dag 11

 

Half 7 op, douchen, afrekenen en ontbijten. Als we met onze rugzakken op weglopen krijgen we nog 2 flessen water mee van het hotel: voor onderweg. Wat was dit een ontzettend leuk guesthouse: schoon, aardige mensen. mooie kamers met klamboe en warme douche en dat alles voor een tientje per nacht.

 

We lopen de brug over, rechts en weer links en staan in 5 minuten bij het "busstation": een groot woord voor een kantoortje aan een zijstraatje. Volgens het bord gaat de bus naar Chiang Mai om 8.20, maar op ons kaartje staat al 8.30. Eerst staat er eindeloos een prachtige bus (naar Bangkok) voor het kantoor te ronken, daarna komt ons afgeleefde werkpaard eraan: scheve banken, te weinig beenruimte en we moeten maar zien waar we onze bagage laten. Dan maar a-sociaal de achterdeur geblokkeerd.

 

Om 8.45 vertrekken we. Via Tak, Lampang en Lamphun rijden we in 5½ uur naar Chiang Mai. Voor ons zit een Duitse toeriste met een kind van een jaar of 4: je moet er toch niet aan denken zo heel Thailand door te reizen. Wat verder opvalt is dat kaalheid bij Thaise mannen weinig voorkomt. Halverwege is er een eet/plaspauze. Ik werk een bord rijst met één of andere worstsaus (best lekker) naar binnen plus een kwart litertje melk. In Lampang volgt er nog een gegrilde kippenbout met rijst, kortom, ik heb niet te klagen.

 

 

Terug naar het begin

 

Door naar het vervolg

 

Terug naar de Thailandpagina

 

 

Voor reacties (anti-spam: verwijder XX uit adres)

 

Terug naar de homepage