Noord-Thailand

In 2001 ga ik bijna een maand naar Chiang Mai om daar te werken bij de universiteit. Naast een aantal dagen rondtrekken om goede plaatsen voor ons onderzoek te zoeken vier ik er ook Songkran (Thais nieuwjaar).

Dag 6: naar het ziekenhuis
Dag 7: het Insect Museum
Dag 8: veldwerk
Dag 9: veldwerk op weg naar Mae Hong Son
Dag 10: heel ver rijden voor geen malaria
Dag 11: naar Mae Sariang en eindelijk malariadorpen
Dag 12: fruitbomen op weg naar Chiang Mai
Dag 13: de laatste dag veldwerk
Dag 17: missing links en Thaise hoeren
Dag 18: verwenzaterdag
Dag 20: in mijn beste Thais
Dag 24: Songkran
Dag 25: Songkran dag 2

 


Dag 6: naar het ziekenhuis

 

Mijn volgende missie is ervoor te zorgen dat ik weer 2 horende oren krijg, want 1 dichtzittend oor is toch wel erg vermoeiend. Mijn ook vorige keer al reddende engel Dr. Kom verwijst me naar het privé ziekenhuis naast het gewone ziekenhuis. Dear gaat met me mee, want ik weet niet zeker hoe goed het Engels van de aanwezige medici is. Dat blijkt alles mee te vallen. Eerst moet ik een formulier invullen met relevante vragen als “ras”, “beroep” en “huwelijkse staat” (daar gaat mijn oor echt niet van dichtzitten noch gaat het er weer open van) en dan mag ik op een paarse leren bank gaan zitten wachten naast een blèrende t.v., die ik gelukkig nauwelijks hoor. Na 10 minuutjes moet ik met een verpleegster meelopen naar de lift. Op de 13e verdieping raak ik verzeild in de wachtruimte van de ENT (KNO) afdeling. De meeste mensen worden gewogen en ik verheug me al op de verbijsterde gezichten, maar ik hoef niet op de schaal maar mag na nog eens 10 minuten wachten naar binnen bij een dokter die heel aardig is en erg goed Engels spreekt. Hij loert wat in mijn oor en zuigt dan met een vacuümslang met een holle naald eraan de prut uit mijn oor. Dat scheelt… Ik krijg nog een receptje voor oordruppels en dan mag ik 346 baht (ongeveer 2 tientjes) afrekenen, waar ik een prachtige, in het Engels opgestelde rekening voor krijg. Beneden haal ik bij de ziekenhuisapotheek mijn bij de prijs inbegrepen oordruppels op (die stijf staan van de antibiotica en corticosteroïden, dus daar stop ik snel weer mee) en zo sta ik een uurtje later weer geheel horend op straat.

 

Terug naar het begin

 


Dag 7: het Insect Museum

 

We gaan met het hele team naar het Insect Museum naast het hotel, waar R. de eigenaresse goed kent. Dus krijgen we drinken, koekjes, papaja en guave alvorens de verzameling te gaan bekijken. Het is allemaal keurig tentoongesteld en gedocumenteerd, maar het is wel bric-a-braccerig, heerlijk! Naast de verzameling kevers, vlinders, muggen en ander ongedierte dat je mag verwachten in een insectenmuseum zijn daar bij voorbeeld: misdrukken van munten, dinosauruseieren, schelpen, geslepen stenen eieren, versteend hout, planten en de kleinste gebeeldhouwde olifant ter wereld. Na een uur kunnen wij ons losrukken, maar R. wordt ongeveer letterlijk gekidnapt door de eigenaresse om te blijven eten.

 

 

Terug naar het begin

 


Dag 8: veldwerk

 

Vanaf vandaag gaan we een aantal dagen op zoek naar plaatsen in ons studiegebied waar we onze studie uit kunnen voeren. We zijn op zoek naar dorpen waar het landgebruik is veranderd en waar malaria of dengue voorkomt. Zie ook de projectbeschrijving

 

Om 9 uur zijn we in het instituut en na wat vergaderen en geregel vertrekken we uiteindelijk om half 12 voor ons veldwerk. We gaan met onze projectauto plus een auto met chauffeur van het malariacentrum.

 

Om 12 uur is het al weer tijd voor de eerste stop: de lunch. Na de gebakken bananen en zoete aardappels en de noedelsoep gaan we naar onze eerste site. E. heeft een lijst van sites met grote veranderingen in landgebruik gemaakt, wij hebben daar al wat op geschoten en nu gaan we op de grond kijken hoe de boel eruit ziet.

 

De eerste site is een grote aarden dam, maar al met al is dat niet geweldig interessant; wel erg heet om zo om half 2 bovenop een dam te staan. De tweede site is het grootste gebied met verandering in landgebruik. Als we het druk aan het zoeken zijn blijken we er gewoon bovenop te staan: een lage heuvel is al z’n bos kwijtgeraakt en daar zijn voornamelijk mangoplantages voor in de plaats gekomen. Epidemiologisch gezien is het niet geweldig interessant omdat er maar een heel klein dorpje is, maar E. smult van deze site, dus hij gaat erbij.

 

Klein dorpje tussen de boomgaarden

 

Na wat gezoek rondom Phrao komen we bij de derde site: hier zijn ze van 1 rijstoogst per jaar naar 2 rijstoogsten per jaar gegaan dankzij een nieuw gebouwde dam, er ligt een groot dorp met malariagevallen en R. vindt Anopheles (de malariamug) larven bij een eerste snelle inspectie van een vijver, dus iedereen is enthousiast.

 

Irrigatie leidt tot meer dan 1 rijstoogst per jaar

 

Over een lange bochtige weg komen we bij een Lisu dorp dat in een valleitje ligt met daaromheen slash en burn landbouw. Dat zie je heel erg veel, dus we moeten zeker zo’n soort site erbij hebben, maar misschien zijn er in Mae Hong Son mooiere sites te vinden.

 

Als het donker wordt rijden we terug naar Chiang Mai. Net voor Mae Rim eten we in een uitstekend restaurant, maar ik ben zo moe dat ik eigenlijk helemaal niet zo’n trek heb. Uiteindelijk zijn we om half 10 terug in het hotel.

 

 

Terug naar het begin

 


Dag 9: veldwerk op weg naar Mae Hong Son

 

’s Morgens begin ik na de wekker van kwart voor 7 waar ik gisterenavond opgehouden ben: op het toilet. Dat belooft niet veel goeds voor een dag die we grotendeels in de auto door zullen brengen, dus ik neem na het ontbijt nog maar een paar diacuurtjes in. Dat blijkt uiteindelijk tot een uur of 4 te werken daarna is het tijd voor de sanitaire stops. Daar hebben Thais trouwens prachtige uitdrukkingen voor: ”konijnen schieten” voor mannen en “bloemen plukken” voor vrouwen. Anatomisch volkomen correct.

 

Om kwart over 8 is iedereen uitgecheckt en alle bagage of opgeslagen of in de auto geladen en dus kunnen we op pad. We rijden eerst naar het gebied bij Ban Chan: een aantal dorpen achter elkaar in een vrij nauwe vallei. Pradya heeft hier al een aantal jaren muggen verzamelden het is ook een gebied waar wat malaria voorkomt. Het landgebruik is heel typerend voor dit deel van Thailand, dus ook al zien we geen fantastische veranderingen in het landgebruik, dan nog is het een mooie controlesite. We belanden in een optocht van lokale sportteams en het is ernstig de vraag wie nu wie zit te bekijken. Als ik uit het raam hangend mee-aanmoedig met een papierbos van een meisje, barst de hele kudde in lachen uit. Uiteindelijk stoppen we bij een raftingkamp, waar een flink aantal trekkers zitten te ontbijten, terwijl in de rivier de olifanten gewassen worden en aan de overkant de lycheebomen tegen de helling staan te pronken. C. maakt haar eerste video-opnamen voor het Einstein Channel, die een programma over ons project willen maken.

 

Vanaf Ban Chang gaan we terug naar de “grote weg”: 2-baans en bochtig naar Mae Hong Son. Al vrij snel moet ik met E. wisselen omdat ik wel erg wit weg begin te trekken achterin de auto; het is ongeveer op hetzelfde punt als vorig jaar tijdens de trek.

 

Tussen de middag eten we noedels bij een politiepost, dan door naar Pai voor drinkyoghurt en zo kachelen we naar Mae Hong Son. We stoppen ook nog even bij een uitkijkpunt waar door de nevel weinig te zien is. Er staan een aantal Lisu vrouwen met weefwerk en ik koop mijn traditionele geweven armbandje, een paarse met geel, roze en blauw deze keer. De weg is werkelijk ongelofelijk bochtig, dus voor Pradya en de chauffeur van de andere auto is het hard werken. In Mae Hong Son gaan we eerst naar het malariacentrum, waar ik wat koortsig (met opspelende darmen) zit te luisteren terwijl de anderen sites identificeren waar we morgen heen zullen gaan. De mensen van het malariacentrum zijn als gewoonlijk ontzettend behulpzaam.

 

Om half 7 zijn we uiteindelijk bij het Panorama Hotel. Het is een wat oude dump, maar het ligt wel lekker centraal. Na de douche ga ik de straat op, koop een blikje cola en ga dan internetten. Om half 8 gaan we aan de Ping rivier heerlijk eten, gevolgd door een uitgebreide en geanimeerde discussie over samplingstrategieën. Uiteindelijk vragen we om bij tienen om de rekening en gaan terug naar het hotel. Daar werk ik kasboek en dagboek bij en ga dan te slapen.

 

 

Terug naar het begin

 


Dag 10: heel ver rijden voor geen malaria

 

Ik ben net voor de wekker wakker. Na het douchen gaan we met de auto naar het ontbijtrestaurant en vervolgens naar de malaria-unit in Ban Pong. Daar kijken we wat rond en pikken de jongen op die het gebied rond Ban Huay Mai Dam, waar we heengaan, op zijn duimpje kent, want anders zou het voor ons onvindbaar zijn. Het is een site die interessant is voor E., maar niet voor de rest van ons. Het lijkt er echter op dat C. het liefst de moeilijkste weg kiest en deze site is volgens alle ingewijden volkomen onbereikbaar, dus ze moet en zal erheen. Het kost ons 3 uur, een aantal vreselijke zere konten en de chauffeurs veel zweetdruppels om er te komen. Onderweg nemen we nog 2 keer lifters mee, want anders moeten die mensen uren lopen en wij hebben een hele lege achterbak.

 

94-jarigeBan Huay Mai Dam is een zeer vredig dorp met prachtige gele orchideeën op de bomen, bewoond door Karen en zodra we er aankomen heeft R., die behoorlijk wat Thais spreekt, aanspraak aan een krom lopend mannetje van 94, maar nog zeer bij de pinken, bijna al zijn tanden nog, hoort en ziet nog, kortom een gezonde leefomgeving. Hij is als gezegd 94, heeft nog nooit malaria gehad (maar zijn opa wel, dan hebben we het over de tweede helft van de 19e eeuw) en slaapt niet onder een klamboe omdat er geen muggen zijn. Heel fijn, hier hoeven we dus niet meer terug. We worden uitgenodigd om onze meegebrachte lunch op te eten op zijn veranda. Het is een prachtig, koel houten huis en we kunnen nog allerlei vragen aan de man stellen.

 

Om kwart over 2 vertrekken we weer. Weer over stenen, door riviertjes, over 2 bergruggen en veel gehotseklots. En dat eigenlijk allemaal voor niks. Zonde van de dag… Nadat we de man van de malaria unit teruggebracht hebben gaan we even wat drinken. C. wil, onstuitbaar, nog naar een ander dorp “want dat is maar 15 minuten van hier”. Er zijn meer mensen die dat helemaal niet zien zitten, dus ik ben degene die haar bek opentrekt en dat plan afschiet. Ik ben gewoon doodop, wil mijn e-mail checken en een lekkere douche nemen.

 

Dat ga ik dus ook doen en daarna ga ik tot bij zevenen mijn dagboek bij zitten werken. ’s Avonds eten we in een restaurant in Mae Hong Son, waar we ook nog eens vergast worden op echte life muziek. C. en ik worden alleen een beetje lacherig van het Engels: “zie answer my frient is browing in ze wind”. Om bij half 10 zijn we weer bij het hotel.

 

 

Terug naar het begin

 


Dag 11: naar Mae Sariang en eindelijk malariadorpen

 

Ik slaap uitstekend, en lig het laatste uur heerlijk te dromen. Ik heb dan ook de pest in als om kwart over 7 de wekker afgaat, want ik wil gewoon verder dromen. Om half 8 gaan we op jacht naar een ontbijt. De anderen gaan Thais eten, maar ik houd het bij wat toast en sinaasappelsap. De darmen zijn weer redelijk op orde en ik wil dat graag zo houden; bovendien moet ik niet echt denken aan rijst met saus op de vroege morgen.

 

Om even achten zijn we allemaal uitgecheckt. We laden de koffers achterin de auto van P. (de achterbak van de auto van het malaria office is inmiddels afgevuld met knoflook die heerlijk ligt te stinken) en gaan dan op weg via het tankstation, waar ik tot grote hilariteit van de medewerkers de ramen van onze auto’s schoonpoets, naar het eerste dorp. De weg erheen is goed: net nieuw aangelegde betonplaten. Als we het dorp binnenrijden heb ik zoiets van: verrek, ik herken dit. Het blijkt hetzelfde dorp te zijn waar we vorig jaar november met W. geweest zijn om de mosquito collections te bekijken, alleen was de weg er toen nog niet en was het donker. Ik herken echter het “plein” waar de karaoke en bingo gehouden werden.

 

We lopen wat rond in het dorp, dat de hoogste malariaprevalentie van Mae Hong Son heeft. Aan de andere kant van de rivier blijkt een Long Neck dorp te liggen en de mensen hier verdienen “veel” geld aan de verkoop van cola, fotorolletjes en kaartjes aan de toeristen die hier komen. Er is dan ook niet zo bijster veel landbouw rond het dorp. We zijn benieuwd wat de invloed van de totaal vernieuwde weg op het toerisme zal hebben, dat zal wel geweldig gaan toenemen.

 

Het Long Neck dorp

 

Na dit dorp rijden we naar een volgend dorp. Dit is helemaal niet toeristisch, ook omdat de weg erheen ruim 6 kilometer lang bonken en hotsen is. We zetten een boom op met een lokale man die dolgraag zijn Engels wil oefenen. Ze staan een pick-up te laden met knoflook, een zeer veel verbouwd product in deze provincie. De mensen laten de knoflook eerst drogen in schuren naast en onder de huizen (het hele dorp ruikt dan ook naar knoflook) en ontvangen dan 8 baht per kilo. Eén mand knoflook weegt ongeveer 50 kilo en er gaan heel veel manden op een pick-up.

 

Het is inmiddels echt bloedheet, dus iedereen is blij als we weer de airconditioned auto ingaan. Op naar het volgende dorp, weer bonken en hotsen. Dit dorp lijkt enerzijds op het vorige dorp, maar er is meer landbouw op de hellingen en de vallei is groter, dus er is ook wat rijstbouw. P. koopt een aantal trossen bananen bij wijze van lunch, R. gaat op muggenjacht in de rivier en als we allemaal weer verzameld zijn zitten we op een bankje in de schaduw wat te evalueren. We rijden ook nog even naar een ander deel van het dorp wat hoger op de heuvel en dan is het tijd voor de rit naar Mae Sariang, ruim 130 kilometer naar het zuiden.

 

De weg staat als een rechte lijn op de kaart, maar is in werkelijkheid een aaneen­schakeling van bochten. We passeren een aantal keren wat bosbranden en –brandjes die soms letterlijk tot aan de rand van de weg komen. De mensen gebruiken hier de techniek van “slash and burn” om aan landbouwgrond te komen en dat betekent dat in het droge seizoen de hele vallei volhangt met rook. Gisteren waren we pas toen we over de bergrug heen waren gereden van de smog af.

 

Uiteindelijk zijn we om bij zessen in Mae Sariang, waar we na wat onderhandelen van P. inchecken in een hotel met eenvoudige maar kraakheldere kamers, een warme douche, een airco en een fan en deze keer een niet al te hard bed. Wat wil een mens nog meer? Nou, eten bij voorbeeld. En dat doen we in een restaurant naast het hotel. We hebben volgens P. geluk, want meestal is de kok dronken. Om kwart voor 10 gaan B. en ik onder het genot van een flesje sodawater (doe eens gek) de malariastudie nog even zitten ombouwen. Terug op mijn kamer ga ik nog wat liggen lezen en dan heerlijk slapen.

 

 

Terug naar het begin

 


Dag 12: fruitbomen op weg naar Chiang Mai

 

“Uitslapen” tot kwart over 7, gevolgd door een lekkere douche en een uitgebreid ontbijt met toast, gebakken ei, worstjes en heel veel fruit. Nog even uitchecken en dan kunnen we op pad. Eerst gaan we tanken, daarna flesjes water kopen. Als voorbereiding op Songkran koop ik een prachtig felrood waterpistool: ik ben gewapend!

 

Dan beginnen we aan wat voornamelijk een ellenlange zit zal blijken te zijn. Iedereen heeft na 4 dagen intensief sites bekijken het eind wel redelijk in de bek hangen en vandaag jagen we er nog eens 5 doorheen. De eerste site is na ongeveer een uur: pal langs de weg naar Hot hebben de Meo’s die hier wonen hele stukken bos gekapt om daar koolvelden aan te kunnen leggen. Alleen geen dorpje in de buurt, dus jammer, maar helaas… De tweede site ligt in de vlakte van de Ping. Het eerste deel is niks: varkensstallen, want ook in Thailand slaat de bio-industrie toe. Voor het tweede deel moeten we ons rot zoeken voor we hem gevonden hebben. Wij zitten in de auto die volgt, en dan heb je dus geen idee wat er gaande is en is het alleen maar heel irritant dat je steeds moet stoppen, wachten, weer omkeren. Uiteindelijk hebben we een enorme, kale, hete en dorre hoogvlakte met kleine bananenboompjes gevonden met daarnaast een enorme teakplantage. Dat is dus wat je ziet op de foto.

 

We lunchen met eenvoudige doch uitermate smakelijke noedelsoep. De cola komt uit grote flessen die bij de naast het stalletje gelegen winkel worden betrokken. Een stevige Thaise jongen schenkt de cola in. Je ziet hier trouwens toch vrij veel dikke kinderen, een teken van de toegenomen welvaart. Wat ook opvalt is de laatste mode onder Thaise jongeren: zonder felgekleurd sportshirt compleet met nummer op je rug hoor je er niet bij. Tot in de kleinste dorpen kom je die shirts tegen.

 

Na de lunch gaan we verder op sitejacht. De eerste site is raak: een dorp in een vallei met op de hellingen 3 jaar oude boomgaarden, geschonken door de regering. Er is in het dorp geen malaria, maar wel dengue en nadere inspectie van wat potten op het erf van mensen leert ons dat er inderdaad larven van Aedes, de vector van dengue, aanwezig zijn. De eigenaresse gaat prompt het water in de pot, die dient als drinkbak voor de hond, verversen. Wanneer we weer langs het eerste huis lopen, waar we de mensen uitgebreid vragen gesteld hebben, krijgen we bananen aangeboden. De mensen zijn hier allemaal zo gastvrij.

Malariavoorlichtingsposter

 

De tweede site van de middag is niks: teakbomen waarvan af en toe een deel gekapt wordt en daar wordt dan tijdelijk een soort boomgaard aangelegd. Geen mens te bekennen. De laatste site is een dam. E. denkt dat hij vrij nieuw is, maar ik corrigeer hem: zijn kaarten zijn wat verschoven ten opzichte van elkaar. Ik vind dat leuk, die kaarten! Het lijkt een interessante site, maar als we in het dorp ons tegoed doen aan rode en groene (!) fanta blijkt er geen dengue voor te komen.

 

Iedereen heeft inmiddels volkomen het eind in de bek hangen, onze chauffeur heeft al een flesje Thaise opkikker (staat stijf van de cafeïne) gekocht dat ruikt naar medicijnwater en hem wakker moet houden tot Chiang Mai. Na nog een uur rijden zijn we uiteindelijk om half 7 bij het Green Palace Hotel. Ik helemaal in mijn eentje een tuktuk naar JJ voor crispy noedels. Daarna ga ik eens uitgebreid mijn e-mail zitten beantwoorden. Willem-Alexander en Maxima hebben zich vrijdag verloofd, Maxima heeft heel Nederland (en vooral mijn vriendin M.) voor zich ingenomen. Je kunt ook je kont niet keren of er gebeurt van alles en nog wat in Nederland. Na een uitgebreide mailbrief en het bestuderen van de Maxima-pagina ben ik ruim een uur verder en neem ik een tuktuk terug naar het hotel. Boven ga ik met een blikje Pepsi mijn dagboek bij zitten werken, naar een CD luisteren en dan nog wat lezen.

 

 

Terug naar het begin

 


Dag 13: de laatste dag veldwerk

 

Lekker uitslapen tot het ontbijt van half 9. Om 9 uur lopen we gezamenlijk naar de universiteit, waar P. een uurtje later ook aan komt zetten. Het is een speciale dag, want de jaarlijkse sportdag wordt gehouden met touwtrekken, water met een kleine lepel overscheppen en andere kinderachtige spelletjes. De hele afdeling loopt dan ook rond in lichtblauwe shirts, sportbroeken en –schoenen.

 

Na onze ochtenddiscussie gaan we met zijn allen soep eten en dan moeten we voor de laatste keer met de auto’s erop uit. Gelukkig is Mae Hia een buitenwijk van Chiang Mai, dus het duurt niet lang voor we er al zijn. In dit gebied (pal bij de luchthaven) zijn aan het begin van de jaren ’90 de rijstvelden opgekocht door speculanten die verwachtten dat de grond veel geld waard zou worden. Gedeeltelijk is dit opgegaan (er zijn wat wijken met prachtige nieuwe huizen), maar door de economische crisis van 1996 liggen er nog steeds heel veel velden braak. Kortom: verandering van landgebruik. We kijken wat rond, P. praat wat met een mevrouw die hij nog kent van de jaren ’80 toen hij in dit gebied werkte en dan gaan we weer terug naar het instituut. Na de discussie over het voortgangsrapport rijd ik om half 7 de fiets naar het hotel. C. waarschuwt me gelukkig dat ik aan de verkeerde kant van de weg rij…

 

 

Terug naar het begin

 


Dag 17: missing links en Thaise hoeren

 

Om kwart over 1 schrik ik in één keer klaarwakker: in de kamer naast mij zijn een man en een vrouw keihard ruzie aan het maken. Bij aankomst had ik al gezien dat er in de kamer naast mij een niet al te frisse, oudere Europeaan (waarschijnlijk Duits aan het gebrekkige Engels te horen) woont: dik opgeblazen alcoholgezicht, dikke pens met alleen een veel te klein sportbroekje, gouden ketting en duf voor zich uitstarend naar de blikjes alcohol die hij al genuttigd had. Deze missing link heeft blijkbaar een Thaise hoer opgepikt en nu hebben ze ergens ruzie over. Als ik op de tussendeur bons wordt het geruzie geleidelijk aan wat zachter, maar wordt de televisie keihard aangezet. Nu is de maat vol, dus ik trek mijn ochtendjas aan en ga op de deur van de kamer kloppen. Meneer is nogal gepikeerd en bij terugkomst op mijn kamer begint hij keihard op de tussendeur te bonzen. Dus ik er weer uit, naar de bewaking beneden. Thaise bewakers lopen echter niet over van het initiatief, dus hij loopt wel mee, maar hij blijft een beetje weifelachtig bij de deur staan. Het is nu wel rustig, maar ik ben inmiddels zo opgefokt dat het nog uren duurt voor ik in slaap val.

 

Ik was in 1996 voor het eerst in Chiang Mai en ik heb echt het idee dat het sekstoerisme toen nog niet of nauwelijks gaande was hier in het noorden. Wel in Pattaya en Bangkok en zo, maar die go-go bars die je nu in grote getale ziet waren er toen nog niet. Ik vind het ontzettend jammer dat het inmiddels zijn intrede heeft gedaan, want ik wordt toch meer dan lichtelijk onpasselijk van al die Europese kneuzen die hierheen moeten komen om ook eens een keer voor weinig geld van bil te kunnen gaan.

 

 

Terug naar het begin

 


Dag 18: verwenzaterdag

 

Geslapen als een roosje. Om 7 uur ben ik wakker, dus ik lig nog wat te soezen en ga dan douchen, een bananenshake drinken, mijn mail checken en beantwoorden, mijn dagboek van gisteren bijwerken en zo wordt het half 10, tijd om met B. te gaan ontbijten. We hebben onszelf een verwen-weekend beloofd en dat begint bij JJ met een echt ontbijt met (licht)bruin brood, sap, chocolademelk en, als C. en M. ook aangeschoven zijn (die kwamen onafgesproken ook binnendruppelen) nog een chocolade shake als toetje. Zo, dat is verwennen.

 

Volgende verwenstap is het zwembad, waar ik tot bij drieën in lig afgewisseld met wat lezen. Van 3 tot 4 lig ik op mijn kamer met de airco aan een oude Volkskrant (van woensdag) te lezen. Om 4 uur ga ik op de fiets op zoek naar het massage-instituut waar ik afgelopen november was. Onderweg wordt ik door een man die zijn auto staat te wassen “Happy Songkran” gewenst en helemaal natgespoten. Beetje vroeg, maar het droogt in de hete zon in een mum van tijd op. Na enig zoeken heb ik het instituut gevonden en laat mijzelf gedurende 2 uur beknijpen, opvouwen en kraken. In het begin kost het me altijd even moeite om te ontspannen, maar als dat eenmaal gelukt is is het wel erg lekker.

 

Om half 7 ben ik terug in het hotel, drink een colaatje en lees de Bangkok Post en ga dan met een ook helemaal soepel geknepen B. naar de Mac voor FRIETJES!!! Voor het Thaise element nemen we daarna op de foodcourt nog een lycheethee en een mango met sticky rice.

 

 

Terug naar het begin

 


Dag 20: in mijn beste Thais

 

Tussen de middag gaan we lunchen en probeer ik heel stoer in het Thais “khao pad kai”: gebakken rijst met kip te bestellen. In plaats daarvan krijgen we “pad Thai”: gebakken noedels met ei en tahoe. Bijna goed… Het is wel erg lekker, trouwens, alleen een beetje zoet.

 

 

Terug naar het begin

 


Dag 24: Songkran

 

Vandaag is het een nationale feestdag, Thais nieuwjaar, dus we hebben lekker vrij. Ik ben wel keurig om half 8 wakker, dus ik begin aan mijn Lonely Planet gids over Singapore, want ik heb maandag precies 1 dag om daar nog iets van mee te krijgen. Om 9 uur ontbijten we in het hotel, bij tienen komen Muang en Ann aan op de motorfiets en na een verkleedpartij (zonnebril, oud T-shirt, surfbroek en mijn Teva’s) gaan we op pad.

 

Songkran is ook het eind van het droge seizoen en dat wordt nergens uitbundiger gevierd dan in Chiang Mai. Dat vieren gebeurt door elkaar helmaal zeiknat te maken met water: kraanwater, grachtwater, het maakt niet uit. Sinds vorige week staat het water in de ringgracht op het maximale peil en aan de Songkranvierders de schone taak om dat hoge niveau terug te brengen. Daarbij zijn wapens geoorloofd: variërend van emmertjes tot kleine schaaltjes, een heel arsenaal waterpistolen en –meest gebruikt- een soort fietspomp waarmee je met gemak bijna 10 meter ver kan schieten en ook nog heel behoorlijk kan richten. Qua locatie zijn er 2 mogelijkheden: of je gaat ergens langs de ringgracht staan en belaagt het langskomend verkeer, of je zorgt dat je een vervoermiddel (pick-up, tuktuk, redcap, motorfiets) tot je beschikking hebt en belaagt de mensen langs de ringgracht. Let Songkran begin!

 

Om tien uur is het nog relatief rustig, maar eer we bij Tha Pae gate zijn zijn we al flink nat. Waar de weg van de brug en de ringweg samenkomen is het een drukte van belang. We vinden een plaatsje bij een watertap die voor 1 baht langdurig water in 2 grote vaten spuwt. Iedereen draagt wat bahtjes bij en iedereen gebruikt ook het water. Om de lol nog groter te maken kan je ook nog ijsblokken kopen: dat maakt het water extra koud en dus extra onplezierig voor de ontvangende partij. Hoewel onplezierig: bij meer dan 35 graden is het niet echt rampzalig om zeiknat te worden. En dat word je: geen droge draad meer aan mijn lijf en ik sta letterlijk te druipen, maar het is me een partij lol!

 

Tussen de middag gaan we met Ann bij JJ wat eten. Wat opvalt is dat je daar dus gewoon ongestoord buiten kunt eten: niemand die het in zijn hoofd haalt om eten nat te spuiten. Na een heerlijke veelgranensandwich en een mangoshake lopen we terug richting het hotel. Bij een klein guesthouse staat een grote emmer water langs de weg, het verkeer op de ringweg is alleen maar toegenomen, dus we gaan er nog even lekker 2 uur tegenaan.

 

 

Terug naar het begin

 


Dag 25: Songkran dag 2

 

Nog meer Songkran… Om 8 uur hou ik het echt niet meer uit in bed, dus tijd voor de douche en het ontbijt. Ik spreek om 12 uur bij JJ af voor de multigrain sandwich met mangoshake. Daarna gaan we weer terug naar onze schietplaats van gisterochtend voor een 1½ uur durend waterballet. Opeens is een hoop consternatie: aan de overkant is iemand aangereden en het lijkt behoorlijk ernstig te zijn. Iemand begint meteen met reanimeren, het slachtoffer wordt in volle paniek op een pickup gegooid, nu maar hopen dat ze door de drukte op tijd bij het ziekenhuis komen. Voor B. en mij is de lol er even behoorlijk vanaf en we besluiten rustiger vaarwater op te zoeken.

 

Soppend in onze sandalen lopen we naar Wat Phra Singh, waar we het religieuze deel van het festival bekijken: het Boeddhabeeld is buiten gezet en wordt gewassen met lotuswater, de zwarte bedelnappen van de monniken staan op een rij en daar kan je geld in gooien. Na het versterken van de spirituele mens versterken we net buiten de poort de innerlijke mens met een “Japanese crape”. Ik neem aan dat daar crêpe mee bedoeld wordt, het is in ieder geval een dunne pannenkoek.

 

We denken een rustige weg terug te nemen (onze fietsroute), maar worden ongeveer nog natter dan langs de moat. Er staan niet veel mensen, ongeveer om de 25 of 50 meter wat bewoners, maar die gooien je dan ook NAT, en het gebruik van ijswater is hier wijd verbreid. We kunnen wel overal onze waterspuiters vullen, dus meestentijds zijn we wel gewapend voor de tegenaanval. Vlak voor het hotel worden onze wangen ook nog ingesmeerd met talkpoeder (nog zo’n ritueel) en dan zijn we, na nog een laatste ijskoude emmer water, terug in het hotel.

 

 

Terug naar het begin

 

Terug naar de Thailandpagina

 

Voor reacties (anti-spam: verwijder XX uit adres)

Terug naar de homepage