Zuiderzeeroute

Als training voor de fietstocht naar Santiago de Compostela begin ik in het voorjaar van 2005 met de Zuiderzeeroute

Etappe Afstand (km) Afstand totaal (km)
Stavoren - Heetveld 75 75
Heetveld - Putten 72 147
Putten - Amsterdam 65 212
Amsterdam - Enkhuizen 90 302
Wordt vervolgd...    

 

 

 


Etappe 1: Stavoren - Heetveld (75 km; 16,8 km/u)

Gisteren met de trein naar Stavoren gegaan, een hele reis. Om kwart voor 3 de deur uit, om even half 4 de trein naar Leeuwarden en daar overstappen op de diesel naar Stavoren. Om 19.11 sta ik in Stavoren, een stadje dat leeft van de watersport, verder is er weinig te doen. Het is een kilometertje naar de camping, Sudermeer. De receptie is dicht, de receptie van de bijbehorende jachthaven is dicht, maar een hoogzwangere vrouw in het restaurant zegt dat ik morgenochtend kan betalen. Hier vertrouwen ze de mensheid nog. Dus terug naar de camping, tent opzetten en inrichten en dan in het laatste licht nog een wandelingetje naar het IJsselmeer. Ze voorspellen een hele koude nacht, dus thermo-ondergoed, pyjama, dikke sokken, fleecetrui aan en de slaapzak dichtgesnoerd. Ik lees tot het om kwart over 9 te donker wordt en ga dan slapen. 's Nachts moet ik eruit en inderdaad staat er een dikke laag rijp op mijn zadel. Maar 's morgens wordt het snel warmer in de tent. Ik lig nog een tijdje te lezen en pak dan mijn spullen in, breek de tent af en ontbijt ondertussen met 2 krentenbollen en een halve liter sap.

Na het afrekenen bij de jachthaven ga ik op pad. Gaasterland is prachtig: ik fiets aan de voet van de dijk, later over de dijk met rechts weilanden en overal van die karakteristieke zadeldakkerktorentjes. Het Roode Klif valt eigenlijk een beetje tegen: vroeger rees het steil en kaal uit zee op, nu is het een soort verhoogde dijk, compleet met grasbegroeiing. Door naar Laaksum met het kleinste haventje van Friesland. Er passen inderdaad maar 2 boten in. Na het Mirnser Klif duikt het pad het Rijsterbos in. Gaasterland ligt op een oude stuwwal en het pad klimt, maar dat wordt beloond met een lange rechte afdaling. In Oudemirdum wordt net een bus bejaarden uitgeladen, dus ik eet een krentenbolletje op een bankje bij Nijemirdum.

Een pad langs de sluis van de Ee en een veengebied brengt me naar de grote weg richting Lemmer. Daar doe ik boodschappen bij de lokale Super de Boer en ga dan met een sukerlatte tussen de tanden op weg naar Schoterzijl. De weg wordt opnieuw geasfalteerd, maar als ik het vriendelijk vraag mag ik er (met kunst en vliegwerk) lopend langs. Dat heeft wel als voordeel dat de weg erna doodstil is. Het is prachtig zonnig, overal staan pinksterbloemen en schapen, kortom een heerlijke dag. Bij een bosje eet ik om half 1 mijn broodjes op, drink een halve liter Aquarius en verwissel mijn lange fietsbroek voor een korte en mijn schoenen voor sandalen. Alleen in een shirtje fietsen is te koud, maar alle kleur die ik op mijn benen kan krijgen is meegenomen, anders wordt het komende zomer verbranden voor gevorderden.

Ossenzijl is het stoppen niet waard. Als ik dat toch doe bij een Troefmarkt blijkt het ijs uitverkocht, de blikjes cola uitverkocht, alles uitverkocht. Droefmarkt... Bij Ossenzijl beginnen de Weerribben. Ik fiets over een fietspad met 100.000 bruggetjes: de mensen wonen hier allemaal aan het water, kunnen het huis niet per auto bereiken, dus naast ieder huis ligt een boot. Het is een prachtig fietspad door een gebied met overal water, riet, elzen, moeras en heel veel vogels. Zelfs de tractors om het land te bewerken worden hier op schuiten vervoerd. Via een omweg (ik vraag me wel af of dit de mooiste route is) loop ik Muggenbeet mis, maar bereik ik Nederland, waar een ooievaarspaar heerlijk zit te broeden. Ik maak een praatje met een mevrouw die ook staat te kijken en fiets dan door naar Blokzijl. 60 km met volle bepakking begint door te wegen, maar na een colaatje aan de haven van Blokzijl (een prachtig plaatsje) gaat het weer. Het wemelt hier trouwens van de prachtige plaatsjes met veel historie en hoogstens een paar duizend inwoners.

Op naar het volgende historische plaatsje: Vollenhove (van Pieter), dat ik bereik via een fietspad langs het Vollenhover meer, waarvan ik het bestaan nog niet eerder vermoed had. In Vollenhove sla ik nog wat drinken en yoghurt in en rij dan door voor het laatste stukje naar St. Jansklooster. Het beste is er inmiddels wel af, maar als ik tegen vieren camping Heetveld bereik word ik helemaal gelukkig van mijn staanplaats: aan een vijvertje met kikkers, elzen en een fontein (dat wordt plassen vannacht!). Ik zet de tent op, ga me dan registreren en bestel meteen broodjes voor morgenochtend en slenter dan met een ijsje terug naar de tent. Ik  neem een douche in het superschone toiletgebouw en ga dan bij de tent zitten rommelen: dagboek bijwerken, Op Pad lezen en daarna koken. De maaltijd bestaat uit pasta met Friese worst, een blikje gemengde groenten en pastasaus en een h halve beker aardbeienyoghurt toe. Het blijft lang lekker weer.  's Avonds wordt er gevist aan de vijver, maar ik heb het idee dat de meeste vissen zich verstoppen achter het eilandje bij mijn tent: daar is het gezien de bubbels en bellen een drukte van belang. Om bij half 9 begint het fris te worden, dus duik ik de tent in waar ik lees tot het donker wordt.

 

 

Terug naar het begin


Etappe 2: Heetveld - Putten (72 km; 17,5 km/u)

Het is een beduidend minder koude nacht, dus de fleecetrui blijft uit. Ik slaap prima en ben om 7 uur weer wakker. Lekker lezen en om kwant voor 8 eruit. Na alle tassen ingepakt te hebben sta ik om 10 over 8 klaar voor de broodjes, maar die moeten de oven nog in. Dan maar eerst de tent omkeren, zodat de andere kant kan drogen en dan mijn 4 warme broodjes ophalen. Teruglopend naar de tent eet ik de 2 croissants op, pak de tent in en zit om 9 uur op de fiets. 

In het begin wil het niet erg, maar als ik een haakse bocht maak richting Zwartsluis merk ik dat dat kwam omdat ik de wind tegen had. Ze zijn hier overal riet aan het oogsten, dat zie je niet veel meer tegenwoordig. Net voorbij Zwartsluis mag ik de pont naar Genemuiden op en vandaar over een slingerende dijk richting Kampen. Zonnetje erbij, wind in de rug, heerlijk! En dan moet ik opeens de dijk af en over een rottig paadje met staalplaten ke-boink, keboink, keboink richting IJsselmuiden. Via de brug over de IJssel rij ik Kampen binnen, 21 km, hoog tijd voor cola en een tompouce. Er is iets aan het piepen geslagen in mijn derailleur, maar gelukkig heb ik olie bij me en dat verhelpt het euvel. Weer een dijk, deze keer naar Elburg. Ik verwissel de lange voor de korte fietsbroek, de schoenen voor sandalen, smeer benen en hoofd in en race dan door naar Elburg, een mooi stadje met een wonderlijke stompe kerktoren.

De stompe kerktoren van Elburg

Net voorbij Doornspijk laat ik me langs de kant van de weg in het gras vallen voor 2 broodjes en een sukerlatte. Op naar Harderwijk. Daar is het slingeren geblazen, en 1 keer is het bord verdwenen. Op een grasveld aan het water drink ik een blikje cola en lees een paar hoofdstukken in mijn boek. Het is nog 12 km naar Putten en die trap ik vrolijk weg. In Putten moet ik 29 minuten wachten op de trein, maar dat is met de Metro, mijn boek en een zonnetje erbij niet echt een straf. De trein is keurig op tijd, in Amersfoort staat de aansluitende sneltrein al klaar en zo rol ik rond een uur of 5 Amsterdam in. 

 

Terug naar het begin


Etappe 3: Putten - Amsterdam (65 km; 19,5 km/u)

Ze geven een hele lekkere warme dag op, dus ik vertrek al vroeg richting Putten. Je zou verwachten dat er om 8 uur op een zondagmorgen niemand in de trein, maar op Duivendrecht stuiteren hele handen jongeren die de hele nacht doorgefeest hebben de trein in. Kop op tafel en knorren maar, je hebt er –afgezien van de dranklucht- weinig last van. In Amersfoort stap ik over op de boemel en zo sta ik om 3 minuten over 9 in Putten. Ik vet armen, benen en hoofd in en ga dan op weg naar Amsterdam.

Stoomgemaal bij SpakenburgEerst over de dijk van strand Nulde naar Spakenburg. Ik heb het windje mee, overal kwinkeleren (zo heet dat geloof ik) de vogels, een man laat zijn hele oude hond uit, die het nog net lukt om van de auto naar het paadje te sjokken en weer terug en zo af en toe komt mij een fietser tegemoet. Ik heb heerlijk de wind in de rug, dus kan flink doorstomen. Onderweg kom ik nog langs een prachtig oud stoomgemaal, maar dat is natuurlijk op zondag, zo midden in de bible belt, niet open. Spakenburg is mooi, maar om de dezelfde reden als hierboven, uitgestorven. Bij de oude haven is een botterwerf en het valt op dat donkerbruin toch wel de boventoon voert: donkerbruin hout, donderbruine zeilen, donkerbruin tuigage, die Spakenburgers moeten blijkbaar niets van die nieuwerwetse kleuren hebben. Ik ben trouwens blij dat ik vorige week in Putten ben opgehouden en niet, zoals oorspronkelijk de bedoeling was, in spakenburg bij de jachthaven ben gaan kamperen, want ik heb bij de jachthaven geen camping kunnen ontdekken.

Op naar Huizen via Eemdijk (de pont vaart niet op zondag), Eembrugge en Eemnes. Onderweg gaat mijn mobiel af: een vriendin. Elke keer als ik iets zeg staat er een schaap enthousiast mee te blaten, want tot de slappe lach aan de andere kant van de lijn leidt. Via een nieuwe wijk met veel te mooie huizen kom ik Huizen in. Bij het jachthaventje is sinds 1 mei (vandaag dus) het terras weer open. Ik eet appeltaart met kakelverse slagroom (ik moet wachten tot hij geklopt is) en drink een glas fris en ga dan weer door.

Er volgt een prachtig stuk: helemaal door de in deze tijd van het jaar prachtig lichtgroene bossen, een licht glooiend schelpenpad en uiteindelijk rij je zo de vesting Naarden binnen. Naarden ken ik door het wandelen redelijk goed, maar ik zie toch weer een stukje dat ik nog niet kende. Een hond ziet mij op hem af komen rijden en gooit zich in pure paniek maar recht voor de fiets. Gelukkig had ik al door dat er iets niet goed ging, dus ik wacht even tot hij doorheeft dat hij aan de kant moet en rij dan weer door.

Even buiten Naarden ga ik op een bankje mijn boterhammen opeten met een blikje fris en een gekookt eitje erbij. Ik lees wat in mijn boek en ga dan weer door naar Muiderberg. De weg slingert zich door het centrum van Muiderberg (een heel leuk plaatsje) en dan mag ik onderaan de dijk verder richting Muiden. Wind in de rug, 25 km/uur zonder noemenswaardige inspanning, zonnetje op de kop en zo af en toe wat bellen vanwege minder snelle fietsers.

Het centrum van Muiden is tegenwoordig in de weekenden autovrij en ik moet zeggen dat dat erg plezierig is. Ooit wil ik het Muiderslot nog eens bezoeken, maar vandaag ga ik door naar Amsterdam. Na de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal volgt er een heel recht en snel (want wind in de rug) stuk langs datzelfde kanaal. Overal zitten vissers, de bermen zijn vergeven van het fluitenkruid en de paardebloemen, en heel Diemen en omstreken loopt te flaneren in het zonnetje. Bij Amsterdam blijkt zelfs het Flevobad alweer open te zijn en liggen er mensen in hun zwembroekje te zonnebaden. Ik hou het bij een blikje cola aan de rand van een meertje. Een mopshond komt langs en moet nodig geaaid worden, waarna hij hevig snuivend weer met de baas meegaat. Ik fiets dwars door Amsterdam terug naar huis. 

 

Terug naar het begin


Etappe 4: Amsterdam - Enkhuizen (90 km; 17,8 km/u)

Twee weken na terugkeer uit Santiago de Compostela heb ik wel weer zin om op de fiets te kruipen. Dus bel ik een vriendin en vraag of ze zin heeft om mee te gaan naar Enkhuizen. Samen fietsen we door een nog rustige stad op zondagmorgen naar de pont naar Amsterdam Noord. Banaantje eten en op pad. Pas vlak voor de Schellingwouderbrug vinden we de route en bij Ransdorp zijn we hem al kletsend alweer kwijt. Maar we fietsen door een mooi polderlandschap, het is niet overdreven warm en we hebben allebei fietsbenen, dus zo erg is het niet. We hebben grotendeels de wind in de rug, dus het is lekker peddelen met grote stukken boven de 20 km/uur.

In Monnickendam zijn er stadsfeesten aan de gang: de hele plaats is verbouwd met middeleeuwse poorten van spaanplaat en je moet toegang betalen. Dat lijkt ons overdreven voor even door het stadje fietsen, dus nemen we een licht alternatieve route en in plaats van koffie in Monnickendam drinken we nu koffie bij een leuk terras aan het water tussen Monnickendam en Katwoude. Ik eet er een prima uitsmijter bij en de waldkornbol met zalm van Mieke ziet er ook niet te versmaden uit, dus een adres om nog eens terug te keren.

Volendam is erg Volendam: toeristen overal, uitgebreid flanerend op straat en opzij gaan, ho maar, dus we laveren ons voorzichtig tussen het voetvolk door, wat ernstig ten koste gaat van de gemiddelde snelheid. Vanuit Volendam rijden we door naar Edam: nog nooit geweest, maar het ziet eruit als een erg leuk plaatsje met een leuk grachtje en wat minder druk dan Volendam.

In de buurt van Warder houden we weer pauze: gewoon zittend op de IJsselmeerdijk met zicht op de talloze zeilboten die de Hoornsche Hop bevolken. Ze gaven gisteren prachtig weer op voor vandaag, maar de zon laat ons een beetje in de steek. Het is wel uitstekend fietsweer: niet te warm en de wind in de rug. Jammer alleen van al die auto’s die over de IJsselmeerdijk aan het sight-seeën zijn: niet dat ze veel zien, want de weg loopt meestentijds binnendijks, maar ondertussen zijn ze wel ontzettend irritant als je aan het fietsen bent, want je moet constant achter elkaar fietsen.

Door naar Hoorn, waar de boten rijendik in de haven liggen en de palingboer goede zaken doet, maar we gaan door richting Enkhuizen, al is het alleen maar omdat het al halverwege de middag is. Net buiten Hoorn zijn er overal kleine strandjes waar mensen aan het watersporten zijn: zonnen, zwemmen, surfen en zelfs kite-surfen. Je kan de kites en planken hier gewoon huren. Het ziet er spectaculair uit.

De Nek is een kleiput waar ontzettend veel vogels zitten. We zetten onze fietsen aan de voet van de dijk en gaan gewoon lekker in het gras liggen uitrusten. Na een half uurtje is het genoeg geweest en maken we ons op voor de laatste 20 kilometers naar Enkhuizen. Bij Wijdenes mogen we de dijk weer af voor een mooi bochtje, maar wel met overal lintbebouwing, door West-Friesland. Je ziet toch dat hier het landschap beduidend anders is dan net ten noorden van Amsterdam: veel meer veldjes met akkerbouw, minder weidse polders. Het laatste stuk naar Enkhuizen trappen we eigenlijk best gemakkelijk weg, ondanks dat het zitvlak aan begint te geven dat het twee weken geleden is dat ik voor het laatst op dit zadel heb gezeten.

We hebben de trein van 6 uur terug en na een keur aan stations (het is een stoptrein) en nog een fietstochtje naar huis ben ik om kwart over 7 thuis.

 

Terug naar het begin


 

Voor reacties (anti-spam: verwijder XX uit adres)

 

Terug naar de homepage