Noord-Thailand

Voor het werk ga ik rechtstreeks vanuit India bijna 3 weken aan het werk in Noord-Thailand, met name in en om Chiang Mai. De hoogtepunten zijn:

Dag 3: Bezoek aan het McKean Rehabilitatiecentrum, vroeger lepraziekenhuis.

Dag 9-11: Driedaagse trek in het Pai gebied.

Dag 12-13: Tweedaags bezoek aan de malariabestrijding in Mae Hong Son.

Dag 13: Een echte Thaise massage.

 


 Dag 1

Om half 6 landen we vanuit New Delhi in Bangkok. We worden met bussen naar de terminal gebracht, waar ik eerst geld wissel en daarna een e-mail counter ontwaar. Met een snelle verbinding! Wat een genot. Na 16 minuten heb ik meer kunnen doen dan in alle tijd in India. Het is ook wel wat duurder, maar uiteindelijk scheelt dat niet zo veel als je zo veel sneller kan werken. En God, wat zijn de mensen hier toch vriendelijk in vergelijking met de gemiddelde hork (en dan vooral de rijkere horken) in India. Je krijgt acuut de neiging complimentjes te gaan verkopen.

Om bij zevenen loop ik naar de gate. Het vliegtuig blijkt een uur vertraging te hebben en misschien is dat maar goed ook, want ik denk dat het het culinaire hoogtepuntje in het luchthavencafetaria in Delhi van gisteravond was dat er opeens erg nodig uit moet. Dus ik sjouw een paar keer met al mijn rommel naar de wc, waar ik maar rustig de Bangkok Post ga zitten lezen. Een uitstekende krant trouwens, weinig sensatie, goed nieuws, goed Engels.

Om 9 uur gaan we met bussen naar het vliegtuig en vliegen dan heel rustig in 50 minuten of zo naar Chiang Mai. Ik had me de vorige keer dat ik hier was niet gerealiseerd dat het zo bergachtig is rond Chiang Mai. Stempeltjes in mijn paspoort, mijn koffer ophalen en dan naar de aankomsthal. Een aardige man vraagt of ik een taxi nodig heb. Na de opdringerigheid van India lijkt trouwens misschien wel iedereen aardig. Voor 150 B (1 B is ongeveer 6 cent) wil hij me wel naar het hotel brengen. Prima, ik ben zo moe door een doorwaakte nacht dat het me allemaal niet erg veel meer uitmaakt.

Het Green Palace Hotel dat mijn Thaise collega voor me geboekt had is op zich prima, prachtig en absoluut waar voor je geld, maar heeft een paar flinke nadelen:

  1. Er is geen bureau of tafel in de kamer waar de computer op kan staan. Als we flink wat computerwerk willen verrichten is dat eigenlijk wel een vereiste.
  2. De douche is of ijskoud of kokend heet, en ik ben eigenlijk wel gesteld op de tussenbeide variant.
  3. Het ligt een flink eind uit het centrum en dus ook een eind weg van dingen als restaurants, wasserettes en e-mail faciliteiten.
  4. (Maar dit is overkomelijk, want ik ben hier om te werken:) er is geen zwembad.

Ik kan nu twee dingen doen: of acuut gaan slapen of eerst maar eens wat gaan lunchen en uitkijken naar een ander hotel. Ik besluit tot het laatste, want ik heb sinds gisterochtend niet meer fatsoenlijk gegeten, als je de mislukte kip van gisteravond niet meerekent. Het is half 12 en snikheet: in Chiang Mai is het “maar” 28 graden tegen 33 in Agra, maar de luchtvochtigheid is ruim 2 keer zo hoog en dat doet zich gelden. Het blijkt alleen al een half uur lopen te zijn om de rand van het centrum te bereiken en onderweg geen wasserette, e-mail of supermarktje te zien: dat moet dus anders. Met gevaar voor eigen leven steek ik de ringweg rond de oude stad over en loop dan langs een tempel richting het deel van de stad dat ik het beste ken. Onderweg kom ik langs verscheidene internetzaakjes: 1 baht per minuut is de norm en een uur internetten kan al voor zo’n 30 baht. Als de verbinding net zo soepel is als vanochtend is dat echt waar voor je geld. Ik zie ergens aangekondigd dat ze een 56K modem hebben en dat heb ik thuis ook, dus het klinkt allemaal prima. Wat ook zalig is, is dat je gewoon over straat kan lopen zonder constant lastig gevallen te worden.

Ik kom langs een leuk uitziend tentje (Chic café) en ga daar naar binnen voor een bananenshake, een erg lekkere gebakken rijst met ananas en kip en de Bangkok Post (die laatste om te lezen, niet te eten). De jongens die de tent runnen zijn allervriendelijkst en je krijgt een glas gekoeld water dat permanent bijgevuld wordt. Niet slecht voor 110 baht. Na een half uurtje loop ik weer verder, dit keer richting Top North Guesthouse. De kamers zijn een stuk donkerder dan de mooie lichte kamer die ik nu heb, maar er is wel een soort bureau en een douche met bad. Ik ga er vanavond nog even langs om te kijken of het geen herrie is en anders verander ik morgen van locatie.

Ik wil nog een ander middenklasse hotel bekijken, dus na nog een fles Gatorade loop ik weer verder. Dit hotel is helemaal niks en ligt bovendien aan de razend drukke ringweg. Niet, dus. Ik slof langs de ringweg terug naar het Green Palace. Onderweg kom ik zo’n tot een vrieskist gekoeld winkelcentrum tegen, waar ik even naar binnen ga om gewoon af te koelen. Er is een Burger King, dus ik neem een gigantische cola zonder ijs (ik heb in India veel te weinig gedronken, dat zal ik eens even flink inhalen) voor de dorst en een kleine friet voor de lekker. Uiteindelijk ben ik om bij vieren weer in het hotel. Ik ga “even” liggen lezen en wordt 2½ uur later weer wakker.

Het is inmiddels donker en tijd om te gaan eten. Ik ga niet weer het hele stuk lopen, dus met een tuk-tuk sjees ik voor 60 baht naar de night bazaar. Het is allemaal nog veel uitgebreider geworden en toch kan het me nog steeds bekoren. Ik weet dat het een tourist trap is, maar de kleuren, de geluiden, de geuren, de mensen, de aangeboden spullen: het blijft een genot. Ik heb nog niet echt honger, dus eerst maar eens mijn mail checken. Ik loop terug naar de Tha Pae poort en ga bij JJ Bakery eten: roergebakken noodles met zeevruchten, cola en een ananasshake. Vooral dat drinken is belangrijk, de honger valt wel mee. Daarna loop ik naar Top North. Het is er zo rustig dat ik de krekels hoor tsjilpen (of wat ze dan ook doen), dus dat lijkt wel goed te zitten. Morgen verhuizen.

Met de tuk-tuk ga ik terug naar het hotel. Hij wil 50 baht, ik bied 40, hij accepteert het en moet uiteindelijk vreselijk lachen als ik hem toch 50 geef. 40 baht is dus genoeg. Ik kondig aan dat ik morgen ga verhuizen en ga dan op mijn kamer mijn administratie en dagboek bijwerken. Ik kan merken dat mijn biologische klok nog even wat moeite met het geheel heeft: “opeens” is het half 11, terwijl het voor mijn – nog op India afgerichte – gevoel vroeger is. Ik ben wel goed moe, dus tijd om te gaan slapen. Toch duurt het nog even voor ik in slaap val.

 

Terug naar het begin


Dag 2

Om 8 uur word ik geheel uit mijzelf wakker. Ik pak eerst mijn computertas in, ga dan douchen (nog steeds niet veel water) en dan de rest van mijn spullen met ook daartussen weer een pauze voor een hoofdstukje van mijn boek. Om half 10 sta ik beneden, betaal mijn kamer en ga dan per songthaew naar het Top North. Ik pak mijn koffer uit en ga dan de was wegbrengen. Het ontbijten doe ik in het bekende tentje van 4 jaar geleden. Een 7-up, een mixed fruit shake, een heerlijke bak yoghurt en een pannenkoek later kan ik er weer tegen, dus via een wisselkantoortje van de Thai Military Bank (goede koers trouwens) loop ik terug naar het hotel om mijn e-mail te checken. Mijn baas probeert me 1 megabyte aan gegevens door te sturen, maar dat is toch met te veel gevraagd, de kat is door de oppas rigoureus op dieet gezet en deel 7 van Voskuil komt met E. mee naar Thailand.

Het leven is goed en ik ga er vandaag eens een lekker rustig dagje van maken. Dus is het tijd om te zwemmen en mijn boek (“De kerk van de dode meisjes”) uit te lezen. Om 3 uur is me dat gelukt, slecht onderbroken door een grote bak noedelsoep. Aan een andere tafel zit een Japans echtpaar dat nauwelijks Engels spreekt. Als de man mijn soep ziet zegt hij tegen de serveerster “I want same”. Heel slim, en dat wordt ook door iedereen lachend onderkend. Ik weet hoe het is om te reizen in een land (Japan) waar je de taal niet spreekt, dus ik heb bewondering voor dit dappere Japanse stel. Er zitten ook nog een jong stel met baby van 6 maanden, die geheel bemoederd wordt door het keukenpersoneel.

Tijd voor weer wat actie, dus ik klets wat met een Hollands stel. Ze hebben gisteren een kookcursus gedaan en dat was er leuk geweest, dus misschien doe ik dat ook nog wel. Dan de straat op om mijn fotorolletjes weg te brengen: morgen klaar, ik ben benieuwd.

Om 6 uur haal ik de was op: 2 kilo voor 3 gulden 60, da’s toch geen geld. Ik heb geen zin om op zoek te gaan naar mijn avondeten, dus ik eet gewoon in het hotel rund in oestersaus op rijst met een flesje fris erbij. Voor net 4 gulden ben ik klaar. De maximale VN-vergoeding voor Chiang Mai is ongeveer 70 dollar per dag (inclusief hotel), maar van 25-30 dollar kan je hier leven als God in Thailand. Na het eten besluit ik nog even naar de night bazaar te lopen. Het is niet zo ver, alleen is de straat er naar toe vrij droef: een hele rij van die schaars verlichte barretjes waar Thaise meisjes op eenzame westerse mannen zitten te wachten. Er staan ook overal pooltafels. Er wordt hier meer door vrouwen gepoold dan door mannen, maar ik heb het idee dat dat komt omdat ze dan lekker ver voorover kunnen leunen om met hun achterwerk te pronken. Wat een droefenis.

Om 9 uur ben ik door sanitaire nood gedwongen terug op mijn kamer. Ik begin in mijn volgende boek en ga uiteindelijk om half 11 slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 3

Ik was van plan ’s morgens te gaan zwemmen, maar het is bewolkt en niet echt warm, dus ik sla maar een keertje over. Dan maar een warme douche. Het warme water laat zo lang op zich wachten dat ik mijn haar al gewassen heb met koud water, omdat ik er niet meer op gerekend heb. Ik loop naar het ontbijttentje, maar dat is nog dicht. Dan maar yoghurt, een shake en bananen­pannenkoeken bij het hotel. Ik ga nog wat lezen op mijn kamer en dan is het tijd om naar mijn afspraak toe te gaan.

Mijn Rotterdamse collega JH had gezegd dat het McKean Rehabilitation Center waarschijnlijk niet bekend zou zijn, maar de eerste de beste taxichauffeur weet “Satabaan McKean” prima te vinden. Hij praat heel redelijk Engels en ik krijg als extraatje nog een hele geschiedenis van Chiang Mai. We rijden namelijk langs een Birmese stoepa en de chauffeur legt uit dat de eerste koning van Chiang Mai 800 jaar geleden hier de stad had willen stichten, maar dat de hele boel steeds onder water liep, dus dat ze de stad toen maar een stukje naar het noorden aangelegd hebben.

Het McKean ligt op een eiland in de Ping rivier. Het is leprakolonie die in 1907 gesticht werd, dus in die tijd was het een kwestie van isoleren en verzorgen. Het geheel is van een christelijke organisatie. JH heeft hier rond 1990 5 jaar als hotemetoot gewerkt en in die tijd de verandering van specifiek lepraziekenhuis naar een meer algemeen revalidatiecentrum doorgevoerd. Er wonen nog steeds een behoorlijk aantal meest oudere leprozen, maar het aantal nieuwe leprapatiënten nam en neemt dusdanig snel af dat het geen zin had om daarvoor een heel ziekenhuis in stand te houden.

Bij de poort krijg ik door een oude meneer zonder vingers uitgelegd waar ik “Mo Jo-han” kan vinden en dan krijg ik een volledige rondleiding over het uitgebreide en heel groene terrein. JH spreekt uitstekend Thais en heel veel oudere mensen wonen hier al jaren, dus hij moet heel wat praatjes maken. We beginnen bij de handicraft store. Er is een programma voor mensen die door de lepra aangetaste ledematen hebben, waarbij ze spullen maken die dan via McKean verkocht worden. En ik moet zeggen, er zijn prachtige dingen bij, met name mooi houtsnijwerk. Via de kerk, de oude barakken en de crematie- en begraafplaats (waar het schijnt te wemelen van de slangen) lopen we naar JH’s kindje: een prachtig nieuw revalidatiecentrum waar hij zich in zijn tijd sterk voor gemaakt heeft. Het ziet er allemaal perfect uit: goed onderhouden, ruim en goed van opzet. Het doet me ook goed om te horen dat het centrum zich praktisch helemaal zelf kan bedruipen met inkomsten van de regering, de ziektekostenverzekeringen en de rijkere patiënten. Uiteindelijk is dat natuurlijk hoe het hoort.

Vervolgens lopen we naar 2 gebouwen waar een aantal oudere leprozen wonen. Eerst gaan we naar de vrouwenbarak, want daar ligt een oudere blinde vrouw die een vriendin van JH’s vrouw was. Voor de meeste mensen duurt het even voor ze realiseren dat het Mo Jo-han is, maar dan barsten de vragen ook los, met name hoe het met de kinderen gaat en hoe groot de kleinste (die in Thailand geboren is) nu is. Terwijl JH verhalen uitwisselt kijk ik mijn ogen uit naar de ravage die lepra aan kan richten. Je weet het, maar het is toch anders als je het met eigen ogen ziet. We krijgen ook nog een pomelo aangeboden. Met een enorm kapmes wordt de enorme schil verwijderd en dan eten we het vruchtvlees, dat vaag naar grapefruit smaakt, maar niet onplezierig, al zittend en kletsend op. En overal moeten we een wai maken en “sawadee ka” groeten. Na de vrouwenbarak moeten we door naar de mannenbarak, want anders komen er scheve gezichten. Een meneer zonder gebit begint een verhaal tegen JH, die droog opmerkt dat hij er weinig van verstaat door het gebrek aan tanden, maar dat hij die meneer waarschijnlijk van zijn been afgeholpen heeft.

Het laatste stuk gaat over een deel van het eiland dat niet bij McKean hoort. Alles is ongelofelijk groen en op het hele eiland staan prachtige bomen. Er zijn veldjes en fruitbomen, maar ook jonge teakbomen en eeuwenoude banyans. We eindigen in Jan Hendrik zijn tijdelijke woning, een hut op palen, want dit eiland loopt regelmatig onder water als de Ping buiten zijn oevers treedt. We drinken wat en eten een banaan. Ik krijg een hele zak bananen mee, want iedereen komt als cadeautje met trossen bananen aanzetten voor de dokter. Dan rijden we met een 20 jaar oude Toyota naar de stad. JH vraagt een aantal keren of hij nog wel links rijdt, maar het gaat uitstekend, zeker als je bedenkt dat de versnellingspook ook nog aan de andere kant zit en de auto geen buitenspiegels heeft.

Ik dump mijn rugzak en daarna gaan we heel gezellig eten bij JJ Bakery. Ik heb heerlijke crispy noodles en ik drink er een flinke fles sodawater bij. Dan nemen we afscheid en ga ik mijn foto’s ophalen. Terug in het hotel bekijk ik mijn foto’s en raak aan de praat met een wat ouder Engels stel. Op dit moment maken ze een wereldreis van 4 maanden. De vrouw is bij het eerste deel van het gesprek aanwezig, maar moet dan weg omdat ze een afspraak heeft voor een Thaise massage.

Thaise pepermarkt

Als het donker begint te worden ga ik een uurtje e-mailen en internetten. Ik probeer er achter te komen of ik morgen al kan registreren voor het congres, maar dat vermeldt de site niet. Dan maar e-mails verstuurd aan ma en M., terwijl ik opgevreten word door de muggen. Dat is het best te bestrijden door het wassen van de voeten en dat doe ik door middel van een complete douchesessie, gewoon voor de lekker en om al het zweet van me af te spoelen. Ik wil kip en friet eten, maar ze hebben alleen steak en friet, dus dan dat maar. Na nog wat lezen loop ik naar de night bazaar, waar ik een dunne katoenen broek koop voor 180 B. Ik heb weliswaar 3 broeken bij me, maar 2 zijn zo dik dat ze alleen geschikt zijn voor in airco ruimten. Overal zitten mensen op televisietjes te kijken naar de voetbalfinale van de Tiger Cup en een waar gejuich stijgt op vanuit alle kraampjes als Thailand 4-1 scoort tegen Indonesië. Het is vet buitenspel, maar wat geeft het. Met een bananencrêpe loop ik terug naar het hotel, waar ik mijn administratie ga bijwerken. Buiten klinken de knallen van het vuurwerk ter ere van de overwinning. Dat hadden ze nog over van Loi Krathong van afgelopen weekend waarschijnlijk. Ik schrijf nog een tijdje aan het reisverslag van India en ga dan om even over elven slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 4

Om kwart over 8 word ik geheel spontaan wakker: tijd om te gaan zwemmen. Ik duik het zwembad in en trek 20 baantjes. Na de douche ga ik ontbijten en dan is het tijd om aan het werk te gaan: genoeg geluierd! Toch is het heel anders wanneer je gewoon in je korte broek aan de rand van het zwembad je vakliteratuur ligt te lezen dan in Nederland achter je bureau. Terwijl het minstens zo snel gaat omdat je niet afgeleid wordt. Ik schrijf mijn reisverslag India en stuur het naar Nederland, lees het halve WHO-boek over dengue uit en ga dan eten: noedels met ijs toe en een grote fles sodawater erbij.

Na de lunch lees ik de rest van het dengue boek uit en werk dan mijn financiële administratie tot in de puntjes bij. Om 4 uur ben ik klaar en mag ik van mijzelf nog wat gaan zwemmen. Ik praat nog wat met het Engelse echtpaar en ga dan douchen en op weg naar het Green Palace.

Ik dacht dat het mogelijk moest zijn om voor 40B naar het Green Palace te gaan, maar dat is wel een beetje erg aan de minimumkant van het spectrum, want de eerste tuk-tuk chauffeur heeft er voor dat bedrag geen zin in. Dat weten we dan ook weer. Om even over zessen komt mijn Engelse collega C. en lopen we naar het Lotus hotel. Het hotel is echt een toeristenfabriek: ongeveer 10 verdiepingen met een eindeloze hoeveelheid kamers rond een centrale overdekte patio. Ik haal mijn spullen voor het congres op en dan gaan we naar een food court in het naast het hotel gelegen winkelcentrum. We kiezen wat vage gerechten en gaan dan al etend de meeting met de Director Communicable Diseases van Thailand voorbereiden. Morgen hebben we een lunchafspraak met hem en we willen goed beslagen ten ijs komen.

Ik kijk het congresprogramma nog even door, klets nog wat met de Deense en geef haar mijn Indiase schrijfblok, want ik heb nu weer een Thais schrijfblok en ik krijg bij die congressen toch veel meer schrijfblokken dan ik ooit op maak. Om 10 uur ben ik terug op mijn kamer, waar ik mijn dagboek bijwerk, nog wat lees en dan ga slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 5

Om 7 uur gaat de wekker, tijd om te douchen, te ontbijten en me netjes aan te kleden. Met een tuk-tuk ga ik naar het Lotus Hotel, waar even na half 9 het dengue congres begint. Het is allemaal keurig georganiseerd, maar je ziet dat er toch dingen duidelijk anders zijn: een hoop mensen zitten gewoon met elkaar te kleppen en iedereen heeft zijn/haar GSM gewoon aanstaan. Gelukkig praten Thais erg zacht, dus de hoeveelheid storing valt wel mee, maar in Europa zou dit soort gedrag toch op z’n minst als uitermate hinderlijk en waarschijnlijk zelfs als onbeleefd ervaren worden.

We zouden om 12 uur een afspraak met de Director of Communicable Diseases hebben, maar dat wordt verzet naar 3 uur en dan weer naar half 2 omdat de man last van zijn darmen heeft. We gaan dus eerst maar eens lunchen, wat ook uitermate goed georganiseerd is. Onze Thaise collega P. is net terug uit Japan en loopt met een knots van een verkoudheid rond, maar hij is toch gekomen. Dat is maar goed ook, want de meeting met de directeur is uitermate onplezierig. We snappen niet precies wat hij nou precies wil zeggen, maar het komt er kort gezegd op neer dat we ruim een uur lang de oren gewassen worden over toestemmingen, visa, nationale veiligheid en wat niet meer, terwijl wij het volgens ons allemaal volledig volgens het boekje doen en willen doen, inclusief toestemmingen, visa en dergelijke. We houden ons maar een beetje op de vlakte en besluiten braaf alles was hij wil hebben op te sturen.

Geheel sufgeluld en met een flinke koppijn van de ergernis ga ik daarna naar het vliegveld om E. at the halen. Na een korte tijd wachten met een blikje cola tegen de koppijn komt ze met al haar bagage door de douane gestiefeld. We vinden een meneer die ons voor 80B naar Top North wil brengen, dus wie ben ik om daar nee tegen te zeggen?

We drinken een bananenshake en lopen dan nog een rondje door het centrum. Dan is het tijd voor mij om naar het congres te gaan voor het Khan Toke diner. We worden ontvangen met drankjes en hapjes en mogen na een tijdje, getooid met een ketting van jasmijnbloemetjes naar binnen. Daar moeten we op de grond plaatsnemen (en dat ga je na een paar uur flink voelen) en krijgen drinken en eten begeleid door dansen en zingen en trommelen. Ik zit samen met C. en we krijgen een enorme berg voedsel, omdat alles op 5 personen berekend is. Het eten is goed en de ananas na afloop is erg lekker. Het dansen doet heel Indonesisch aan en ik meen zelfs een stukje Ramayana ballet te herkennen. Om 9 uur is het afgelopen en gaan we nog even wat drinken in de lobby van het hotel. Om kwart over 10 ben ik terug in mijn eigen hotel, waar ik mijn administratie en dagboek bijwerk alvorens te gaan slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 6

Om 7 uur opstaan, half 8 ontbijten, de was wegbrengen en dan gaan we op weg naar het congres. E. is niet ingeschreven, maar er lopen een aantal mensen zonder badge rond, dus E. neemt de congrestas en ik mijn badge en we doen gewoon alsof we er thuishoren. Tussen de middag gaan we gewoon door met het bedrog, dus we eten met z’n allen een uitstekende lunch.

Daarna gaan we eerst naar de bank en dan op jacht naar goede landkaarten. Ik word altijd heel hebberig van mooie kaarten en ik blijk niet de enige in het gezelschap te zijn, maar we proberen gezond verstand te laten prevaleren boven hebberigheid en komen uiteindelijk met 7 kaarten de winkel uit. Zo, we hebben nu in ieder geval goede kaarten van het hele gebied.

Om zes uur haal ik mijn was weer op: een hele berg wasgoed voor ongeveer een rijksdaalder, daar ga ik het echt zelf niet voor lopen te doen. Nog even mijn dagboek bijwerken en dan ga ik op naar beneden, want we gaan vanavond met z’n vieren uit eten. We rijden naar een restaurant aan de Mae Ping. P. bestelt een hele rij heerlijke gerechten. Bij het eten van de “verdwaalde vis” denk ik een stukje lente-ui in mijn mond te hebben, maar dat blijkt dus een heel klein groen pepertje te zijn. Een pond rijst, een glas 7-up en tenslotte maar gewoon een flink ijsblok later gaat het wel weer een beetje. Het is erg gezellig en uiteindelijk zijn we om kwart over 10 terug in het hotel. Ik ben helemaal doodop, dus ik duik heerlijk mijn bed in en val vrijwel onmiddellijk in slaap.

 

Terug naar het begin


Dag 7

Om 7 uur sta ik op en ga, nadat de douche er 7 minuten over gedaan heeft om warm te worden, lekker douchen en dan ontbijten. Daarna hebben we de hele ochtend om op het terras van het hotel te werken, want de interessante congrespraatjes zijn pas vanmiddag. Dus zitten we in korte broek en met een glas drinken ieder achter onze computer te rommelen. ’t Is werk en ik ben enorm productief, maar het is toch ook weer geen werk, zo met de zon op je rug terwijl je van thuis steeds e-mails krijgt dat het zulk hondenweer is.

Om kwart voor 12 gaan we met de tuk-tuk naar het congres. P. heeft voor ons geregeld dat we maandag en dinsdag met het malariateam mee het veld in kunnen, maar dan moeten we wel naar Mae Hong Son vliegen. Op dinsdag is er maar een stoel terug en E. moet woensdag terug naar Nederland, dus die vliegt in ieder geval. P. gaat nog kijken hoe ik dan terug kan komen. Ik zie wel…

We eten en praten uitgebreid over het project en over Thaise gewoonten. Daarna is het tijd voor de lezingen. Die variëren van behoorlijk goed tot volledig onverstaanbaar en van sommige krijgen we zelfs een beetje de slappe lach. Om half 5 zijn we met de tuk-tuk weer terug in Top North en gaan op jacht naar een trek. We belanden bij Panda Tours, waar een aardig en – in onze ogen – oprecht meisje ons informatie geeft over de diverse treks. Ze hebben een hele mooie in de aanbieding, maar die duurt dan wel 3 dagen, 2 nachten, dus dat moeten we eerst met P. overleggen, want die wou zondag met ons het veld in. Op de terugweg hebben we opeens ontzettende zin in chocola, dus lopen we even later al knagend op de M&M’s terug.

Om half 7 lopen we naar JJ Bakery voor crispy noodles en ijs toe. Onderweg zien we nog een olifant met een rood achterlichtje aan zijn staart bevestigd, waar we vreselijk om moeten lachen. Na het eten gaan we naar de night bazaar, waar E. (die hier voor het eerst komt) haar ogen uitkijkt. Uiteindelijk komen we allebei met een broek en een paar sokken weer uit het strijdgewoel te voorschijn. Bovendien is het gelukt om een computerfile van maar liefst 1,3 meg te e-mailen. Het kost wel een half uurtje, maar uiteindelijk lukt het dus wel. Terug in het hotel drinken we allebei nog een grote fles sodawater voor de vochtvoorraad en dan ga ik op mijn kamer nog wat typen en wat lezen alvorens te gaan slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 8

’s Morgens doe ik na het ontbijt allemaal kleine klusjes doen. Ik koop onder ander voor 10 B 2 prachtige schoolschriftjes met een vrij stevige kaft voor tijdens de trek. Om even half 12 gaan we naar het congres. P. heeft E.’s vlucht naar Mae Hong Son helemaal voor elkaar, de terugreis van die van mij is onduidelijker. In het ergste geval moet ik 6 uur in een bus terug zitten hobbelen, maar dat overleven we dan ook wel weer. De vlucht is maar 420 B enkele reis (= ongeveer 25 gulden), dus ik ben benieuwd of we zelf met onze armen of oren mee moeten wapperen.

Monnikbeeld beplakt met bladgoudNa alles besproken te hebben gaan we weer terug naar het hotel, waar ik mijn spullen uit de kluis haal en we op weg gaan om de trek te boeken. Eerst wisselen we even stevig geld, dan boeken we de tour en dan is het tijd voor cola en cake bij JJ Bakery. Nadat de inwendige mens verfrist is gaan we naar Wat Phra Sing om ook de spirituele mens bij te spijkeren. Ik vind dit de leukste tempel van Chiang Mai omdat er een grote middelbare school met monnikjes naast de tempel is en dat geeft een hoop leven in de brouwerij. We kijken wat rond en lopen dan, via een filateliewinkel die we ongeveer leegplunderen, terug naar het hotel. Ik haal mijn keurig gewassen en gestreken wasgoed op en ga dan met een fles sodawater onder de airco mijn administratie bij zitten werken. Ik stop alvast zo veel mogelijk spullen voor morgen in mijn wandelrugzak. Het wordt nog een heel geprop om alles er in te krijgen.

E. print de observatielijsten uit, we gaan ze kopiëren en dan kip met cashewnoten eten bij JJ. Vervolgens gaan we natuurlijk naar de night bazaar. Onderweg komen we nog een stuk straat tegen met een flink aantal enorme kakkerlakken. E. gaat zich helemaal te buiten aan van alles en nog wat, ik houd me (nog) wat in, want ik heb geen idee of ik plaats in mijn koffer over heb en zo ja, hoeveel. Dus ik beperk mij tot een muis van 20 B, een sarong van 120 B (en dat was redelijk de pijngrens) en verder sta ik veel toe te kijken hoe E., met haar Afrika ervaring, eindeloos staat af te dingen en te trutten om de juiste prijs te krijgen. Uiteindelijk zijn we om half 11 terug en ga ik na een fles Sprite nog even aan mijn dagboek schrijven en dan plat.

 

Terug naar het begin


Dag 9

Vandaag gaan we 3 dagen trekken in het Pai-gebied. Als ik wakker ben pak ik de laatste restjes in en ga dan beneden ontbijten. Na het betalen van de kamer slaan we onze spullen op in de storage room en gaan dan op weg naar Panda Tours.

De totale inhoud van mijn heuptasje wordt tot in detail opgeschreven en gaat daarna in een uitgebreid afgeplakte envelop de kluis in. Even na tienen vertrekken we met een soort uitgebreide songthaew: 2 gidsen, 2 Zweden, een Canadees, 4 Duitsers, een Engelsman, een Nieuw-Zeelander en wijzelf. Verder is er nog een Duits stel bij dat de tweedaagse trek gaat doen. We rijden eerst een uur met een flinke vaart naar de markt, waar we stoppen voor de laatste inkopen. Ik koop nog een fles water en een zak chips en dan gaan we uitgebreid rondkijken op de overdekte markt. Heel veel verschillende groenten, grote bergen pepers in alle soorten en maten en een grote diversiteit aan gedroogde vis. We kopen nog een zestal mandarijnen en dan is het tijd om door te gaan naar de waterval.

Het is een mooie waterval: niet groot, wel hoog en het water valt recht naar beneden. Er gaan nog een paar mensen zwemmen, maar ik houd het bij kijken. Terug bij de ingang staat onze maaltijd klaar: simpele doch lekkere gebakken rijst met schalen komkommer, watermeloen en ananas.

Om kwart over 1 gaan we weer op weg. Ik zit achter in de songthaew en word steeds misselijker, dus halverwege wissel ik met iemand voorin. De weg is bochtig en gaat op en neer, richting Mae Hong Son. Bij Pai gaan we van de doorgaande weg af en het National Park in. We rijden eerst naar een dorp, waar we het stel voor de tweedaagse trek afzetten. Dan rijden we nog een half uurtje door tot we op een kruising temidden van hoge grassen uitkomen.

Daar gaan de rugzakken op en wordt het eten (althans de ingrediënten daarvoor) verdeeld en kunnen we op weg. Het grootste deel van de tijd lopen we op en neer door het bos. Zo af en toe zijn er wat veldjes en het bos is ook geen oerbos, maar niet al te oud secondary forest. Het is best lekker wandelweer, niet al te heet zo laat op de middag. Als het begint te schemeren komen we bij de velden van ons overnachtingsdorp aan: bonen, maïs, rijst, wat papaja en bananen. Het dorp wordt bewoond door Lisu en is vorig jaar verplaatst omdat de bevolking te groot was geworden. Iets verder heuvel af wonen nu zo’n 100 mensen in ongeveer 20 huizen.

Lisu-man met lokele citerWe komen echt in het laatste licht aan, zetten onze spullen op de slaapverhogingen en stommelen dan in het donker naar de rivier om ons te wassen. Daarna is het tijd om te kletsen tot om 8 uur het eten komt. Zoals het hoort bij een trek is het eten heel goed: rijst, kipcurry, bonen met gemarineerde tahoe, roergebakken groenten. Na het eten is het tijd voor het traditionele dansen met een soort lokale gitaar en een fluit ter begeleiding. Er wordt in 2 kringen rond het vuur geschuifeld, wat gepaard gaat met een hoop gestamp van de teenslippers. Ik zit een beetje op afstand de boel aan te kijken en – vooral – de prachtige sterrenhemel te bewonderen. Ik praat nog wat met onze gids, Tan, over het leven in dit dorp en dan is het tijd om te gaan slapen. Dat kost even, want het is hard en koud en buiten gaat de muziek en het geklets door. Dus 3 dekens, een klamboe en een paar oordoppen moeten het werk doen.

 

Terug naar het begin


Dag 10

Rijststamper

Vanaf heel erg vroeg gaan alle kippen en hanen in het dorp af. Ik weet het nog tot half 7 te rekken, want het is koud buiten de dekens en de klamboe. Dan kleed ik mij aan en ga kijken hoe het (in de mist) steeds lichter wordt. Ik wandel een beetje door het dorp: varkens in bamboeafzetting, enorm veel schuwe honden en overal kippen, hanen en kuikens. De groenten groeien zelfs midden in het dorp. De huizen staan of meteen op de grond of op palen, daar zit voor zover ik kan zien geen systeem in. De Lisu moeder en kindmuren bestaan uit planken of gespleten bamboe, de daken zijn (meestal) golfplaten. Op de daken worden de maïs, bonen en nog iets onbestemds gedroogd. Het is nu de tijd om de rijst van de droge rijstbouw te oogsten. Het stampen gebeurt met een ingenieus soort wip: je trapt op de ene kant en aan de andere kant komt de stamper in de vijzel met de rijst. Ik hoor één keer een radio uit een huis, verder zijn er geen elektrische apparaten. We hebben gisteravond ook geen generator gehoord. Om 8 uur krijgen we toast en ei. De dorpsbewoners komen ook nog even buurten. Eén schattig klein jongetje blijkt een knots van een infectie bij zijn oor te hebben.

Ons overnachtingsdorp in het dal

Om 10 uur is het tijd om te vertrekken. De mist is opgetrokken, maar er is nog enorm veel dauw, wat het eerste stuk bergop zwaar, nat en glibberig maakt. Het tweede stuk, ook 45 minuten, gaat vlak en bergaf. We lopen door secundair bos, zien sporen van slash and burn landbouw en dalen dan door de kleine veldjes af. We eindigen bij een eenzaam hutje aan een stroompje. Hier woont een oude Kwo Min Tang soldaat, die vandaag samen met Tan voor ons eten zorgt. We wassen het zweet van ons af met water uit een bamboeleiding, ik neem een blikje cola en dan kan de noedelsoep doorkomen. Lekker! We zitten, liggen en hangen op een bamboe platform tot we om 1 uur weer vertrekken.

Mahout en olifantWe lopen weer bergop, een stuk vlak en dan de berg af, een beek over en dan weer heel even omhoog, tot we bij een open plaats uitkomen waar de olifanten zullen komen. We hebben een half uurtje de tijd om bij te komen. Dat geldt niet voor één van de Duitsers, die door een enorme rode mier in zijn snikkel gebeten wordt, wat hilarische taferelen en opmerkingen tot gevolg heeft.

Om 3 uur komen de olifanten aangeklingeld. De rugzakken gaan achterop, wij op de platformpjes bovenop en dan kunnen we op weg. We hebben een hele voorzichtige, zachtmoedige olifant die veel pauzes neemt, maar uiteindelijk wel als eerste aankomt. Helling af is een crime, want je hangt half uit het bakje, maar we lachen heel wat af.

Om bij vijven zijn we bij het kamp waar de bamboevlotten gemaakt worden. Tijd voor de “douche” bestaande uit een fikse duik in de snelstromende rivier. Je zeept je haar in, gaat even onder, et voila! Zo goed als nieuw. We eten vrij vroeg. Het eten is acuut afgelopen als er een groot insect met sprieten en poten boven op de Canadees valt. Dus zetten we onze avondsessie maar voort bij het vuur. Een pezige man zit eindeloos bamboe te splitsen en te bewerken om houtjes te maken voor de vlotten, vijf jonge hondjes liggen in een grote, kronkelige bal bij het vuur, één van de gidsen heeft een gitaar en uiteraard gaan de zelfgestookte whisky (moonshine), de marihuana en later ook de opium rond. Nee dank u.

Om 9 uur maken we ons bed op, waarbij we de 6 dekens optimaal proberen te gebruiken om te voorkomen dat we het net zo koud krijgen als afgelopen nacht. Dus ieder 2 dekens en dan nog 2 dwars over de bedden, dat zijn er 4 p.p. en dat moet genoeg zijn.

 

Terug naar het begin


Dag 11

 En het was genoeg! Om 7 uur ben ik wakker en strompel (stijve bovenbenen!) naar buiten. Het ontbijt bestaat uit toast, jam, gekookte eieren, papaja en bananen. Dan is het tijd om alle spullen waterdicht in te pakken en ons op de vlotten te begeven. Dat vergt wat georganiseer en heen en weer geschuif, maar dan kunnen we op weg.

De rugzakken hangen aan kleine driepoten boven op het vlot, wij staan achter elkaar op de bamboestaken met bamboe dwarsliggers. Tan staat voorop te punteren, achterop moeten 2 toeristen zijn aanwijzingen opvolgen. We zijn met 2 vlotten en gaan met een flinke gang over de rivier. Er zijn vrij veel stroomversnellinkjes en een keer moeten we van het vlot af omdat we vastlopen. Het landschap is mooi en vreedzaam en de zon schijnt onbarmhartig in een strakblauwe lucht.

Na 5 kwartier meren we af bij een Karen dorp, waar blote kindertjes in de rivier ons begroeten. We lopen door het dorp dat er heel anders uitziet als het Lisu dorp: meer gestructureerd met afscheidingen tussen de huizen, alle huizen staan op palen en er is bij de constructie veel meer gebruik gemaakt van houten planken. Het is ook een groter dorp met een school doe volgens Tan door de politie of het leger gerund wordt, een radioverbinding met de buitenwereld, een voetbalveld annex helikopter­landingsplaats en zelfs een kerk, want dit dorp is zo’n 100 jaar geleden door Portugese missionarissen omgetoverd tot een christelijke enclave. We bezoeken de kerk net voor de dienst van 12 uur begint. Het is een kale houten zaal op palen met aan de muren slechts Engelstalige afbeeldingen van de statiën van Jezus’ kruisgang en natuurlijk het onvermijdelijke kruisbeeld. Het altaar bestaat uit een groene plastic klapstoel. Na ruim een half uur in het dorp lopen we weer terug. Ondertussen leer ik dat een jonge olifant 150.000B (ongeveer 10.000 gulden) kost en een tweedehands (daar moet Tan erg om lachen) misschien nog wel meer, omdat die al opgeleid is.

Ondertussen zijn de vlotten weer opgekalefaterd en kunnen we verder. Tijdens een “aanval” door een ander vlot gaat Tan overboord en weet zich met zijn been nog net aan ons vlot vast te grijpen. Van het andere vlot gaat in een stroomversnelling 1 van de punterstokken overboord. E. trekt hem, met gevaar voor eigen leven, weer los.

Spelend Akha jongetjeOm kwart over 1 zijn we bij het “station”, waar we de vlotten verlaten. Tijd om de blaren van de Engelsman te verzorgen, want punteren is een aanslag op de handen. De lunch bestaat uit noedelsoep en bananen, vergezeld van een tiental niet al te fris ruikende verkoopsters met allerlei huisvlijt in de aanbieding: armbanden, kettingen, mutsen. Ik koop voor 10B een geweven armbandje omdat dat mijn kleine Thaise traditie is, maar verder komen ze bij mij niet. Eén Duitse gaat met het vlot verder, dus we kunnen een deel van onze bagage aan haar meegeven. Dat scheelt aanzienlijk. Net voor we vertrekken detecteert de Nieuw-Zeelander een jongetje met een fikse infectie aan zijn been, dus tijd om in te grijpen. Met behulp van een flink dik stuk gaas en een pincet probeer ik de boel zo leeg mogelijk te maken. Het jochie zal hooguit acht zijn, maar hij geeft nauwelijks een krimp, terwijl het toch ontzettend zeer moet doen. Ik ontsmet de omgeving van de wond met alcohol (erop kan ik het ventje niet aandoen) en doe er dan flink sulfapoeder op. Het tubetje laat ik achter en Tan probeert hem en een mevrouw (zijn moeder?) duidelijk te maken dat ze de wond geregeld leeg moeten duwen en dan sulfa erop. En nu maar hopen dat het goed gaat…

Om 3 uur gaan we weer verder. We mogen meteen in de volle zon steil omhoog en dat is met name het eerste stuk wat veelgevraagd. Ik heb ook te weinig gedronken en dat wreekt zich nu. Gelukkig gaat het steeds beter, met name als we wat hogerop komen en er een beetje wind bij komt. We hebben een jonge gids mee die monter op zijn teenslippers (en met een flinke lading moonshine achter de kiezen) de berg opstormt en ons ondertussen allerlei planten en bloemen aanwijst. Uiteindelijk komen we door de velden bij een afgelegen boerderij: tijd voor blikjes fris. De verkoopster heeft niet genoeg wisselgeld, dus ik krijg nog een extra fles water in mijn rugzak geduwd (dat is nooit weg) en dan lopen we naar het eindpunt, waar we om kwart over 5 aankomen.

De spullen gaan op de wagen, wij erin en dan rijden we over een redelijke aarden weg met een paar mindere stukken naar de plaats de plaats waar de rafters op ons staan te wachten. Tan kruipt voorin tussen de chauffeur en mij in. Hij fluistert mij in dat hij een geheim heeft: hij had vandaag geen onderbroek aan. Als ik terugfluister dat ik dat ook niet had (overigens wel een korte broek met binnenbroek) wordt hij knalrood. In 2 uurtjes rijden we in het donker terug naar Chiang Mai. We pikken onze heuptasjes op en lopen dan naar Top North voor een douche en verse kleren.

De anderen gaan nog gezamenlijk eten, maar ik ben te moe, dus ik eet rijst met rund in oestersaus, drink een cola en een sodawater, schrijf nog wat aan mijn dagboek, check mijn e-mail en ga dan om 10 uur doodop slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 12

 Om kwart over 7 gaat de wekker alweer. Bah, ik had nog uren door kunnen slapen. Ik ontbijt met vooral veel vocht en dan is het tijd om de bagage voor de trip naar Mae Hong Son in orde te maken. Om 9 uur checken we uit en gaan via de fotozaak naar het kantoor van Thai. Daar blijkt de computer geblokkeerd, dus we kunnen niks boeken.

Dan maar door naar de universiteit. Het gebouw en het lab zien er uitermate modern uit: er zijn liften, airco, goede apparatuur, kortom alles om fatsoenlijk te kunnen werken. Om bij twaalven loop ik even naar het ziekenhuis, want daar zit een supermarktje (plus wat fruitkraampjes, plus heel veel etenskraampjes). Onderweg kom ik ook nog langs een plaats waar je doodskisten kunt kopen. Ik vind het wel heel pragmatisch dat je op het ziekenhuisterrein doodskisten kunt kopen.

Om kwart voor 3 nemen we de tuk-tuk naar de luchthaven. Het inchecken gaat fantastisch snel. Je kan ook tot een half uur voor de vlucht inchecken zelfs als je internationaal gaat vliegen. Dat krijg je als je een kleine luchthaven hebt: persoonlijke service. Ik doe nog even navraag bij Thai en blijk inmiddels van de wachtlijst naar de passagierslijst voor de vlucht van morgen te zijn verschoven. Dat scheelt 8 uur in de bus zitten. Op weg naar het vliegtuig ontmoeten we onze reisgenoten van de malariabestrijding en van een Australisch bedrijf dat handelt in pesticiden en hier in Thailand een trial doet. De vlucht is een belevenis: het is maar 25 minuten dus we gaan niet erg hoog, maar we moeten wel zeer bochtig om allerlei bergketens heen manoeuvreren om te kunnen landen. De landingsbaan eindigt ook abrupt in een steil oplopende berghelling.

Als eerste ga ik mijn retourticket kopen en dan gaan we met de auto van de lokale malariabestrijding naar ons hotel. Mae Hong Son is niet groot en het ziet er erg rustig uit. We worden naar Rooks gebracht, volgens mij het meest chique hotel van Mae Hong Son. Voor 1100B krijg je hier een bungalow aan een vijver met een enorm bed, een volledig uitgeruste badkamer, een tv en een koelkast. Niet dat we nu veel tijd hebben om ervan te genieten, want na een kwartier worden we alweer opgehaald voor het diner. Net genoeg tijd om een douche te nemen.

De directeur van de malariabestrijding in Noord-Thailand heeft ons uitgenodigd voor een diner in een restaurant dat uitkijkt over de rivier. Het eten is erg lekker en de mensen van de malariabestrijding blijken erg aardig te zijn en dol te zijn op grappen.

Als het donker is rijden we naar een Karen dorp, waar deze avond muggen gevan­gen worden. Daartoe worden mensen uitgerust met een zaklamp, een potje met gaas en een reageerbuis en dan zitten ze of binnen of buiten te wachten tot ze gebeten worden. We zien ook nog een koe (door de mensen van de malaria-unit Jack gedoopt) die in een grote gazen tent muggen zit aan te trekken.

We krijgen niet de kans om het gewone dorpsleven te observeren, want dit is de dag van het jaarfeest. Spanning tijdens de bingoReeds bij aankomst zien we afgeladen songthaews (23 mensen in een busje voor 10), overal branden fakkels en de festiviteiten zijn heerlijk om te zien: een markt, een karaoke podium en een film, die vertoond wordt op een groot scherm waarbij gebruik wordt gemaakt van een filmprojector die achterop een auto gemonteerd is. Het hoogtepunt is echter het bingoën: iedereen zit vol spanning te wachten op de nieuwe nummers, die te voorschijn komen doordat mensen tennisballen in een bak gooien die aangesloten is op een elektronisch nummerbord. Er wordt vol enthousiasme meegeleefd en zeer vaak ten onrechte bingo geroepen (of wat ze dan ook roepen in het Thai), maar uiteindelijk hebben we een winnaar, die zeer tevreden vertrekt met een fles cola. Kom daar in Nederland maar eens om.

Uiteindelijk vertrekken we weer. Ze zijn aan de weg aan het werken en we moeten zeer regelmatig met de assen door het water. Voor ons rijden 2 motorfietsen die waarschijnlijk Zeer blij zijn met het extra licht dat wij ze verschaffen. Om half 11 zijn we terug in het hotel. Ik laat het bad vollopen, pak een colaatje uit de koelkast en een banaan uit mijn rugzak en ga dan zeer tevreden in bad liggen lezen. Als ik na een kwartier opsta dobbert er een eng beest in bad: een kruising tussen een duizendpoot, een slak, een worm en een rups. Brrr, niet te veel over nadenken, maar lekker mijn zeer luxueuze bed in.

 

Terug naar het begin


Dag 13

 Wat is het heerlijk om in een zacht en vooral erg groot bed te slapen. Met veel tegenzin word ik om kwart voor 7 wakker. Om 8 uur staat W. klaar en gaan we naar het hoofdkwartier van de malariabestrijding in Mae Hong Son. We besluiten dat we daar willen werken, want ze zitten hier de muggen te determineren op een bamboe veranda met uitzicht op de rivier en rijstvelden. We krijgen een gekookte maïskolf aangeboden en kijken toe bij het uit elkaar plukken van de muggen.

Rijstvelden even buiten Mae Hong Son

De volgende stop is bij een malaria-unit, waar we zien hoe het spuiten van insecticide verloopt en we het ook nog even mogen proberen. Verder kijken we uitgebreid hoe de diagnose verloopt. Het lijkt allemaal uitgesproken goed georganiseerd te zijn: de resultaten zijn snel beschikbaar, de mensen worden goed getraind, er zijn verplichte opfris­cursussen en er is zelfs kwaliteitscontrole.

Knoflookpelster van de Karen-stamVia de luchthaven, waar we alvast onze boarding passes ophalen, gaan we naar een Karen dorp, waar we rondkijken. De mensen zijn heel vriendelijk en we mogen overal rondkijken en foto’s maken.

Tot slot gaan we noedelsoep eten en brengen nog een kort bezoek aan een tempel voordat we naar de luchthaven gaan. De vlucht zit inderdaad afgeladen en het opstijgen is een belevenis, omdat je meteen na de start over een heuvel heen moet, dus vol gas is het devies. Na 20 minuten zijn we al in Chiang Mai.

We worden door de malariamensen in de buurt van het hotel afgezet. We halen mijn foto’s en onze was op en gaan dan inchecken. We hebben expliciet om een kamer op de begane grond gevraagd vanwege onze zware koffers, maar dat is niet goed doorgekomen, want uiteindelijk moeten we 8 trappen op. Tijd om te gaan zwemmen, want dat hebben we wel verdiend. Daarna duiken we nog even achter de e-mail en dan is het tijd voor ons grote avontuur: een Thaise massage.

We hebben van Tan het adres van een betrouwbaar massage-instituut gekregen en daar laten we ons dan ook met een tuk-tuk afzetten. Binnen is er niemand die Engels praat, maar we worden zeer voorkomend behandeld. We kopen een bonnetje dat goed is voor een uur massage (220B), want we hebben geen idee wat we kunnen verwachten. Bij de trap moeten de sandalen uit en dan worden we geëscorteerd naar een vrij donder, grijs vertrek waar 2 matrassen liggen. Op de matrassen liggen een zijden shirt en een hele grote zijden broek, waarvan we geen idee hebben hoe we die vast moeten maken. We hebben vreselijk de slappe lach van de hele situatie. Het is heerlijk stil en relaxed, dus ik ga maar op de matras liggen en afwachten wat er gebeurt. Al vrij snel komt er een ober met thee: dat zal wel bij de prijs inbegrepen zijn. Dan komen er 2 masseuses binnen. Je ziet ze even overleggen wie mij onder handen gaat nemen. Dat wordt uiteindelijk de oudste van het stel. Ze praten geen van beiden Engels, maar weten goed duidelijk te maken wat ze willen. Terwijl ze ons onder handen nemen kwekken ze vrolijk door in het Thais. Dat is wel rustgevend, want je verstaat er toch geen moer van. We worden letterlijk van teen tot top onder handen genomen. Naast massage met de handen worden ook voeten, ellebogen en knieën gebruikt en die worden dan in spieren gezet waarvan je niet eens wist dat je ze had. Toch is het niet onplezierig, integendeel. Na de benen, de armen, de rug en de nek wordt mijn hoofd uitgebreid gemasseerd. Heerlijk! Na een uur zijn we helemaal rustig gemasseerd, drinken onze thee op, geven de bon en 50B fooi en kleden ons dan aan.

Na de massage gaan we naar de night bazaar. We kopen slechts een paar houten beestjes en verder zijn we vooral lang op zoek naar de food court: ik weet dat hij hier ergens is, maar waar? Uiteindelijk hebben we hem gevonden. We kopen voor 200B bonnetjes en gaan dan bij diverse tentjes eten kopen: rijst met eend, rijst met groenten, een fruitsalade, 2 nan broden en 4 drankjes voor 12 piek is toch geen geld. Bovendien zit je lekker buiten en krijg je ook nog Thais dansen te zien.

Om half tien zijn we weer terug bij het hotel. Ik neem nog een ijsje (nou, zeg maar IJS, want ze geven me 4 bolletjes) en E. een gin-tonic en dan gaan we naar boven.

 

Terug naar het begin


Dag 14

 We gaan voor de verandering eens ergens anders ontbijten en na de e-mail gecheckt te hebben nemen we de tuk-tuk naar de universiteit. De tuk-tukkers bij het hotel zijn te bedonderd om dat voor 40B te doen, dus lopen we een klein stukje tot we een oude baas vinden die ons wel voor 40B wil vervoeren. Waar we precies moeten zijn is hem onduidelijk, dus we laten ons bij het universiteitsziekenhuis afzetten en lopen de laatste 2 minuten.

De rest van de ochtend hebben we een uitgebreide besprekingen. Het is ongelofelijk hoe goed de malariabestrijding in Thailand georganiseerd is en hoeveel data er verzameld worden. Uiteindelijk staan we om 4 uur weer buiten, de hoogste tijd om terug te gaan naar het hotel.

P. staat al te wachten en brengt ons naar de luchthaven, waar we E. op de vlucht naar huis zetten. Terug in de stad koop ik een Bangkok Post en ga bij JJ friet en hamburger eten, daar had ik nou zo’n zin in. Op de terugweg naar het hotel verstuur ik nog een paar e-mails en koop een blikje fris. Terug op mijn kamer kijk ik naar de film “Sneakers” en typ wat op de computer. Als ik om 11 uur ga slapen valt er een ongelofelijke hoosbui naar beneden. Eerst denk ik dat de airco kapot is, maar het is simpelweg het geluid van de regen.

 

Terug naar het begin


Dag 15

 Het eten is me niet goed bekomen: om 4 uur word ik wakker omdat ik moet kotsen en ook ’s morgens voel ik me nog niet bepaald je van het. Ik werk met moeite een klein schaaltje yoghurt weg en ga dan naar het lab. Daar zit ik een beetje koortserig achter de computer te werken. Tussen de middag besluit ik naar het hotel te gaan, want dat is niks. Op aanraden van de Thaise collega’s koop ik een strip Ultracarbon (Norit) en loop dan een heel eind tot ik uiteindelijk een tuk-tuk vind die me voor een redelijke prijs naar het hotel wil brengen. Daar ga ik wat slapen en lezen tot ik me om half 5 weer iets beter voel, al blijf ik meer dan regelmatig naar de wc gaan. Ik ga een colaatje drinken en dan een uurtje e-mailen, gevolgd door een tijdje CNN kijken. Als ik om 7 uur toch honger krijg (dat is in ieder geval een goed teken) ga ik beneden soep eten, daar kan weinig mis mee gaan. De rest van de avond breng ik typend en tv kijkend door.

 

Terug naar het begin


Dag 16

 Als ik om half 8 weer wakker word voel ik me een stuk beter, dus tijd om aan het werk te gaan. Ik rommel wat aan de database, check mijn e-mail en ga dan ontbijten. Ik neem yoghurt met muesli en fruitsalade, dat kan vast geen kwaad en zorgt ook nog voor de broodnodige vezeltjes.

Tegen negenen ga ik met de tuk-tuk naar de universiteit. Ik heb dezelfde chauffeur als de afgelopen dagen, dus geen gezeik over prijzen en waarheen, gewoon instappen en wegwezen. Vanaf kwart over 9 zit ik lekker achter mijn bureau te werken. P. komt vertellen dat we om half 12 een lunch hebben met de mensen van de universiteit, verder word ik heerlijk met rust gelaten.

Om half 12 gaan we samen met een leuke Japanse professor en zijn student naar een chique restaurant aan de andere kant van Chiang Mai. Daar ontmoeten we 5 mensen van het Instituut voor Gezondheidswetenschappen. Het eten is een buffet met de nadruk op Japans eten en ontzettend lekker. Het is ook gezellig, dus niet bepaald een opgave.

’s Middags heb ik een meeting met over dengue. Na anderhalf uur zijn we klaar en ga ik met de tuk-tuk terug naar het guesthouse. Daar neem ik, geheel tegen mijn principes, 2 Imodium capsules in, want 2 dagen racekak vind ik zo langzamerhand wel genoeg. Dan ga ik Voskuil uitlezen en als dat gelukt is, is het 7 uur en kijk ik op kanaal 9 naar een programma over malaria waarin mijn Thaise collega optreedt. Ik versta er geen hout van (alleen het regelmatig terugkerende “maralia”), maar de beelden zijn mooi en informatief en P. ziet er betrouwbaar uit.

Om half 8 ga ik zoetzure kip met rijst eten, ondanks het feit dat ik niet echt honger heb. Daarna ga ik nog wat emailen en loop dan terug naar mijn kamer, want ik heb geen zin om naar de night bazaar te gaan. Misschien morgen of overmorgen. Ik lees nog een stukje in mijn laatste boek dat ik bij mij heb (Salman Rushdie, 600 pagina’s, dus dat moet voldoende zijn) en ga dan om 10 uur slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 17

 Ik slaap in één ruk door tot 8 uur en blijf dan nog een half uurtje soezen voor de lekker. Zo, daar knapt een mens van op. Alvorens te ontbijten check ik mijn e-mail. E. stuurt een hilarisch verslag over wat er bij haar allemaal uitgelopen is tijdens de vliegreis, waaruit we kunnen constateren dat de lunch van woensdagmiddag niet echt goed gevallen is. Als ik haar beslommeringen lees ben ik (a) blij dat ik niet hoefde te reizen; en (b) er van overtuigd dat het bij mij minder erg was. Het verslag is overigens wel zo hilarisch dat ik met tranen in de ogen van het lachen achter de computer zit. Na de was weggebracht te hebben ga ik ontbijten, en ik moet zeggen dat het me voor het eerst sinds dagen weer smaakt. Dat is een goed teken.

Terug in het hotel breng ik de rest van de ochtend en een deel van de middag aan de rand van het zwembad door. Ik moet nog een Sinterklaasgedicht in elkaar flansen, maar dat valt bij deze temperaturen niet mee. Sinterklaas lijkt heel ver weg. ’s Middags slof ik in de hitte naar de McDonald’s voor frietjes, die er deze keer hoop ik wel in blijven. Ik kijk nog wat rond op zoek naar een aardekleurige sarong voor M., maar heb in de hitte geen zin om te gaan onderhandelen.

Op de terugweg haal ik de was op en ga dan in het hotel wat rondrommelen tot het om bij zevenen tijd wordt voor eerst de e-mail checken en dan crispy noedels met sodawater bij JJ. Als ik daarna richting de night bazaar loop voel ik mijn darmen al weer op gaan spelen. Niks night bazaar dus, gewoon met boek en krant op de wc in het hotel. Uiteindelijk ga ik van pure ellende om kwart over 9 maar slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 18

 Om 8 uur ben ik helemaal wakker (dat mag ook wel).Ik heb zelfs trek en ga, na geld gewisseld te hebben, bij het Tiger restaurant yoghurt met fruit en muesli eten en uitgebreid de Bangkok Post lezen. Vervolgens loop ik naar een e-mailkantoortje waar ze vandaag een aanbieding hebben: e-mailen voor de halve prijs.

Red Hot Chili PeppersTerug op mijn kamer ga ik het Sinterklaasgedicht voor ma schrijven en ook verder nog wat aantutten op mijn computer tot ik om kwart voor 12 verjaagd word door de schoonmaaksters. Ik ga eerst op de veranda zitten typen en daarna aan de rand van het zwembad een hoofdstukje Rushdie lezen. Ik heb niet bijster veel trek, maar de sandwich met kip smaakt me wonderwel. Dat geeft de burger moed. Om 3 uur ga ik al mijn naar huis te versturen files bij elkaar harken en opsturen, gevolgd door een tochtje naar een supermarktje voor meer drinkyoghurt en ook nog een bus Pringles (speciale Amerikaanse chips). Ze zijn wel schandalig duur (65B, da’s de prijs van een flinke lunch), maar daar had ik nou even zin in.

Inmiddels is het half 4 en tijd om eens te kijken of mijn spullen nog in de koffer passen. Ik vrees met grote vreze, want er zijn alleen maar dingen bijgekomen, maar als ik alles lekker strak heb ingepakt valt het me 300% mee. Dus op naar de night bazaar voor de laatste inkopen!

En ik ga er helemaal voor: een sarong voor M., T-shirts en broekjes voor de kids, 2 van wasknijpers gemaakte fietsjes en nog 4 stoffen beestjes om het af te leren. Zo, dat vult de handbagage lekker op. Het enige wat niet lukt is een lampje met Chinese tekens voor dezelfde prijs als waarvoor E. haar lampje gekocht heeft, dus dat moet nog maar even wachten; als het goed is ben ik hier in maart/april weer. Tussen al het winkelen door eet ik nog op/ in de food court: rijst met eend, nan, fruitsalade en een blikje cola voor 80B en het overgebleven bonnetje van 20 lever je dan zonder problemen weer in. Het is trouwens wel benauwd vanavond: ik loop te zweten als een otter, heel anders dan de afgelopen avonden toen het flink afkoelde nadat de zon ondergegaan was.

Om 8 uur ben ik terug in het hotel. De Sinterklaasgedichten vliegen in één keer mijn pen uit, fantastisch. Dat komt waarschijnlijk omdat de airco ijskoud staat te blazen, dat is goed voor het Sinterklaasgevoel. Na de gedichten ga ik nog wat lezen en om half 11 slapen.

 

Terug naar het begin


Dag 19

 Ik slaap tot kwart voor 8. Ik douche, pak de laatste restjes in, zeul mijn bagage de trappen af en ga dan rustig ontbijten. Vervolgens check ik uit en ga met de vaste tuk-tuk naar de universiteit. Daar aangekomen ga ik flink aan het werk. t alles wordt slechts onderbroken door een Thaise collega die vandaag van zwangerschapsverlof terug is gekeerd en dus moet ik acuut 4 rolletjes met foto van de jonge telg bekijken. Wat dat betreft maakt het niet uit waar je op de wereld aan het werk bent.

Tussen de middag nodig ik P. uit voor een afscheidslunch: hij mag zelf kiezen wat hij wil eten en neemt me mee naar een steakrestaurant waar we voor 99B per persoon een fantastische steak met in de schil gekookte aardappel en gekookte groenten eten. Alleen al de lap vlees zou in Holland in de winkel meer gekost hebben.

’s Middags ga ik verder met werken. Gisteren is het weer nogal omgeslagen: het is warm en (vooral) enorm benauwd, dus de airco gaat afwisselend aan en – als het dan weer te koud wordt – uit. Aan het eind van de middag duikt P. opeens een la van zijn kast in. “I want you to have this”: het is een flesje met een soort kruidenmengsel (het ruikt erg naar Vicks) dat bij de crematie van zijn vader, nu een maand geleden, werd uitgedeeld als aandenken. Ik ben helemaal ontroerd.

Tegen vijven loop ik naar de supermarkt voor een alternatief diner: ik koop cup-a-noodle, chips, drinkyoghurt en bananencake. Terug in het lab werk ik de cup-a-noodle weg en heb dan voorlopig wel weer genoeg.

Om 6 uur heb ik alles keurig opgeruimd en ingepakt en brengt P. me, via het hotel om de spullen op te halen, naar de luchthaven. Ik verkleed me, prop de laatste kleren in de koffer en check die dan in: 21,8 kilo, dat is flink zwaar. Ik krijg al mijn boarding passes tot aan Amsterdam, de koffer wordt doorgelabeld en op mijn verzoek voorzien van een priority label (in verband met de niet al te lange overstaptijd in Frankfurt) en dan kan ik, na uitgebreid afscheid te hebben genomen van P., door de douane en de bagagecontrole. Ik ga in de vertrekhal rustig op mijn computer zitten te kloppen, terwijl de overal aanwezige televisies vooral erg veel beelden van de koning vertonen, want morgen is het de verjaardag van de koning, dus een nationale feestdag. Er is ook nog een onbegrijpelijke uitzending van (ik denk) een politieke partij met een meneer met een veel te grote bril die staat te praten alsof hij een buikspreekpop is: alleen de lippen bewegen.

Het vliegtuig vertrekt keurig op tijd. De international vertrekhal was praktisch leeg, maar ik had even geen rekening gehouden met alle mensen waarvoor dit een gewone binnenlandse vlucht is. Ik zit naast een Koreaan, die met alle geweld een praatje in het Engels met mij aan wil knopen, het enige probleem is dat hij nogal uit zijn bek stinkt. Na 55 minuten zijn we op Bangkok Airport. Ik ga daar eerst maar eens wat emailen en vervolgens op zoek naar een douche. Daar willen ze negen dollar voor hebben: NE-GEN dollar! Ja, da’-hag, het moet wel leuk blijven, dan maar stinkend het vliegtuig in. Na nog een broodje bij de KFC en het terugwisselen van de laatste bahten ga ik aan boord.

 

Terug naar het begin


Dag 20

 Naast me zit een Australisch meisje die vreselijke last van haar oren heeft bij het stijgen en dalen, arm kind. We vertrekken een half uur te laat, maar dat maken we onderweg ruimschoots goed. Ik slaag er, geholpen door deze keer maar liefst 2 seresta’s, zelfs in om 5 uur te slapen, slechts onderbroken door de hilarische film Chicken Run. Om 4 uur krijgen we ontbijt, maar ik heb niet zo’n zin in gebakken aardappelen en een omelet, dus ik houd het bij een broodje en een stuk kaas. Om half 6 landen we op Frankfurt.

Bij de uitgang van het vliegtuig is er een extra paspoortcontrole, dus dat houdt even op, maar dat maakt niet echt uit, want ik heb tijd zat. Om 6 uur zit ik bij de gate en haal mijn computer te voorschijn om mijn dagboek en administratie bij te werken. Om even over half 7 worden we met een bus naar het vliegtuig gebracht, dat ongeveer aan de andere kant van Frankfurt staat. Als we eindelijk allemaal zitten moeten we nog 3 kwartier wachten voor we op mogen stijgen. Uiteindelijk vertrekken we om 5 voor 8, vijf minuten voor de aankomsttijd in Amsterdam. Dat halen we dus niet. Het is heiig buiten, maar het uitzicht is prachtig. We vliegen aan over de Flevopolders en lande uiteindelijk op de Buitenveldertbaan. Koffer ophalen en met de taxi naar huis, waar Gina me al met slingers opwacht.

 

Terug naar het begin

Terug naar de Thailandpagina

 

Voor reacties (anti-spam: verwijder XX uit adres)

Terug naar de homepage